Racisme: meer dan foute ideeën

Rellen bij inspraakavonden over vluchtelingenopvang, opgehangen varkens bij azc's, bedreigingen en geweld tegen vluchtelingen en linkse politici - en Geert Wilders die naarmate hij verder naar extreemrechts rukt, slechts stijgt in populariteit. Een reeks incidenten rond de jaarwisseling maakte opnieuw pijnlijk duidelijk dat er in Nederland virulent racisme bestaat en dat dit racisme niet beperkt is tot gemarginaliseerde groepjes neonazi's.

Tegelijkertijd zien we toenemende aandacht voor de realiteit van racisme in Nederland en verzet hiertegen. Krediet hiervoor komt in de eerste plaats toe aan de strijd van vluchtelingen, de campagnes tegen de racistische karikatuur Zwarte Piet, demonstraties tegen islamofobie en andere vormen van antiracistisch verzet, vaak georganiseerd door mensen van kleur. Mensen van kleur weten immers het beste wat racisme is en waar het voorkomt. In deze brochure verzamelen we een aantal artikelen die we eerder publiceerden op de website van Grenzeloos. Deze artikelen werden geschreven als bijdragen aan discussies onder antiracisten en socialisten. We hopen zo een bijdrage te leveren aan de discussie over wat racisme is, hoe het werkt en wat we er tegen kunnen doen.

Dat racisme een probleem is dat dwars door de Nederlandse samenleving en in het dagelijkse leven voorkomt, wordt vaak ontkent. Die ontkenning van racisme is een krachtig middel om kritiek het zwijgen op te leggen. Antropoloog Gloria Wekker noemt dit in Innocent Unltd.: 'de sterke Nederlandse verknochtheid aan een zelfopvatting die de nadruk legt op hoe Nederland een tolerante, kleine en ethisch rechtvaardige natie zou zijn', zoals ze het verwoordde in het boek Dutch Racism. Mensen die kritische kanttekeningen zetten bij dit zelfgenoegzame zelfbeeld, krijgen al snel de volle laag. Vooral als de kritiek op racistische uitingen komt van mensen van kleur, zijn de reacties heftig en krijgen mensen, wiens familie al generaties lang Nederlandse burgers zijn, te horen dat 'ze terug moeten naar hun eigen land'. Nederlands nationalisme, waarin die zelfopvatting van Nederlanders als tolerant zo'n sterke rol speelt, gaat hand in hand met het ontkennen van racisme en het monddood maken van antiracisten.

In het Nederlandse opinielandschap worden vaak zeer bijzondere, en bijzonder strikte, criteria gehanteerd voor wat onder 'racisme' wordt verstaan. Alleen uitingen die bewust bedoeld zijn als racistisch, als deel van een zelfverklaarde racistische ideologie, worden erkend als racisme. Een dergelijke definitie betekent natuurlijk dat het alleen marginale nazi-groepjes zijn die 'echt racistisch' kunnen zijn – en zo kan iedereen die niet op déze manier racistisch is, zichzelf vrijpleiten en wordt racisme vanzelf tot een marginaal verschijnsel verklaard.

De tweede stap is vaak een pose van verongelijkte verontwaardiging: 'hoe durft u mij racist te noemen'. Nadat 'racisme' eerst gedefinieerd is als iets waar alleen overtuigde nazi's zich schuldig aan maken, is het makkelijk voor de beschuldigde om te betogen helemaal niet zo'n monster te zijn. En zo wordt de beschuldigde, en niet degene die getroffen is door racisme, opeens het 'echte' slachtoffer. We zien dit elk jaar weer in de discussie over Zwarte Piet; critici die erop wijzen dat deze karikatuur van een zwarte man racistisch is, wordt verweten iedereen die ooit aan deze traditie deelnam op een lijn te zetten met 'echte racisten', een categorie waar impliciet de nazi's model voor staan.

Een ander afweermechanisme tegen antiracistische kritiek is de fixatie op wat de eigenlijke bedoeling zou zijn geweest; heeft iemand een daad of uitspraak niet 'racistisch bedoeld', dan zou er ook geen sprake zijn van racisme. Maar heel vaak is het effect van een actie niet uitsluitend afhankelijk van de bedoeling en juist racistische stereotypes spelen vaak onbewust een rol in het handelen van mensen. Opnieuw worden de rollen omgedraaid en is het degene die het Nederlandse racisme probeerde aan te kaarten die zich moet verdedigen tegen allerlei beschuldigingen: van aanstellerij, van een gebrek aan humor, of gewoon van te dom zijn om 'het te begrijpen'.

En dan is er nog het afweermechanisme om antiracisten te beschuldigen 'politiek correct' te zijn.

Geert Wilders of websites als GeenStijl en depostonline beweren dat ze slechts 'problemen benoemen' waar links uit zogenaamde politieke correctheid voor wegkijkt. Zo worden een carrière-politicus als Wilders of het blog dat Telegraaf-journalist Dominique Weesie miljonair maakte opeens tot spreekbuizen van een moedig tegendraads verzet gefabuleerd. Opnieuw zijn het verspreiders van racisme zelf die een slachtofferpose aannemen.

Dat Nederlands links er niet in geslaagd is de groei van racisme te stoppen heeft meerdere oorzaken. De hierboven beschreven afweermechanismes zijn er deel van. Links heeft het moeilijk om, tegen dit soort ontkenningsmechanismes in, racisme op de agenda te zetten en te bestrijden. En ook linkse mensen zijn niet immuun voor druk vanuit de samenleving, voor de invloed van heersende ideeën. Tegenwoordig bestaat een nieuwe vorm van 'politieke correctheid' in Nederland die ondermeer vereist dat ingestemd wordt met het idee dat 'moslims' (een groep die op basis van afkomst, van etniciteit, gedefinieerd wordt) een uniek probleem  met onder andere seksisme hebben. Het is niet ongewoon om mensen tegen te komen die zichzelf tot links rekenen maar desondanks deze mechanismes reproduceren. Nog erger is te zien hoe een deel van links meegaat in rechtse denkkaders.

Dat uitgerekend in Nederland links zo'n probleem heeft met de strijd tegen racisme lijkt paradoxaal. Het gaat in tegen het zo gekoesterde Nederlandse zelfbeeld; in een land dat zo beroemd is om zijn 'tolerantie' zou het toch een makkie moeten zijn om mensen op de been te brengen tegen racisme? En inderdaad was dit lange tijd relatief eenvoudig, zoals grote antiracistische demonstraties in de jaren tachtig en negentig lieten zien. Kritisch terugkijkend op de strijd van antiracisten in Nederland moet echter ook toegegeven worden dat wij ook niet altijd de hierboven beschreven valkuilen hebben vermeden.

Zo werd lange tijd in de antiracistische beweging racisme sterk geassocieerd met nazistische straatvechters en poogde men naar respectabiliteit strevende racistische politici te bestrijden door hun verwantschap met deze milieus bloot te leggen. Zolang het ging om partijen als de CD en CP'86 – partijen die inderdaad banden met het milieu van gewelddadige neonazi's hadden - kon deze tactiek effectief zijn. Ondertussen werd 'racisme' ook door veel antiracisten opgevat in de nauwe zin die hierboven beschreven is; als geloof in een biologische superioriteit van witte mensen. Zo kon ook iemand als Frits Bolkestein, die een belangrijke rol speelde in het salonfähig maken van beleidsvoorstellen die eerder het domein waren van randgroeperingen als de CD, zich als antiracist voorstellen. Op het moment dat een politicus als Fortuyn opkwam, iemand die zich met succes distantieerde van nazi-kringen, werden de tekortkomingen van deze tactiek en deze opvatting van racisme overduidelijk.

In linkse en emancipatie-bewegingen is echter ook een heel andere opvatting van racisme uitgewerkt. Deze opvatting gaat dieper dan het oppervlakkige niveau van woorden en bedoelingen en probeert te analyseren hoe racisme precies werkt in verschillende samenlevingen. Centraal in deze analyse staan twee principes; dat er geen menselijke 'rassen' bestaan en racisme in wezen een machtsverhouding is.

'Ras' is een biologische categorie die simpelweg niet van toepassing is op de menselijke soort. Vandaar dat zelfs onder zelfverklaarde voorstanders van het idee dat er verschillende mensen-'rassen' bestaan, nooit consensus heeft bestaan over hoeveel van die 'rassen' er dan zijn of hoe je vast zou kunnen stellen wie tot welk 'ras' behoort. Dat betekent echter niet dat dergelijke overtuigingen onschadelijk zijn; hebben racisten genoeg macht om invloed te hebben op de samenleving, dan hebben deze ideeën maar al te werkelijke effecten. 'Ras' wordt daarom een sociale constructie genoemd: het is geen biologisch gegeven categorie maar een concept dat werkelijkheid krijgt door sociaal gedrag. En deze werkelijkheid wordt gekenmerkt door machtsongelijkheid; een groep die aangemerkt wordt als superieur krijgt een bevoordeelde positie tegenover een als inferieur aangemerkte groep.

De zwarte revolutionair Stokely Carmichael (later Kwame Ture) legde dit punt zo uit in de jaren zestig; 'Ik denk dat het probleem is dat veel mensen in Amerika denken dat racisme een houding is', mensen denken 'dat hetgeen wat mensen denken is wat hen racistisch maakt. Racisme is geen houding. Als een witte man mij wil lynchen, dan is dat zijn probleem. Als hij de macht heeft om mij te lynchen, dan is dat mijn probleem. Racisme is geen houding, het is een kwestie van macht'. In deze opvatting van racisme is de bedoeling achter bepaalde woorden of daden niet meer bepalend, wat beslissend is of daden deze ongelijkheid in stand houden. Racisme in deze zin is een zichzelf instandhoudend verschijnsel. Als de politie zich schuldig maakt aan etnisch profileren of mensen van kleur geen werk aangeboden krijgen vanwege hun afkomst, dan is dit racisme, ongeacht de persoonlijke ideeën van afzonderlijke agenten of bazen over 'ras'.

Het is duidelijk dat een dergelijke analyse van racisme vereist dat we racisme als veel breder zien dan de ideeën van een groep onverdraagzame kaalkoppen. Maar het is ook de enige manier waarop we kunnen beginnen te begrijpen waarom ongelijkheid langs etnische lijnen blijft bestaan, en hoe racisme steeds opnieuw zijn kop opsteekt. Steun voor racistische ongelijkheid, racisme, is helaas geen geïsoleerd verschijnsel. In het hierboven aangehaalde citaat van Carmichael/Ture wijdt hij de neiging om racisme als slechts een houding te zien aan kapitalisme.

Het verband met kapitalisme wordt vaak beschreven als dat racisme een rookgordijn is voor uitbuiting; werkers worden tegen elkaar opgezet terwijl de bazen winst maken. Daar zit een element van waarheid in, maar het gaat niet ver genoeg om te verklaren waarom er ook onder werkende mensen vaak zo veel steun voor racisme is. Een deel van de verklaring is wat de zwarte denker W.E.B. Dubois in 1935 een 'psychologisch loon' noemde; het gevoel van trots tot een superieure groep te horen en de relatieve voordelen die voor leden van deze groep voortkomen uit de achterstelling van anderen.

Het is geen toeval dat juist in tijden van economische moeilijkheden racisme brede steun krijgt. Met de opkomst van neoliberalisme is de samenleving in groeiende mate het toneel van onophoudelijke concurrentie van iedereen tegen iedereen. Mechanismes waarin solidariteit en bescherming tegen de gevolgen van deze onophoudelijke concurrentie vorm kregen, zoals sociale voorzieningen, maar ook verbanden als vakbonden, kalven af. Het racisme van iemand als Wilders belooft in deze omstandigheden een nieuwe gemeenschap te creëren, die van de 'echte Nederlanders' en de leden van deze gemeenschap bescherming te bieden.

Om racisme te bestrijden moet links dus niet alleen de oppervlakkige uitingen daarvan als discriminerende uitspraken bestrijden. Tegen het wereldbeeld van racisme moet links een eigen alternatief naar voren schuiven. Het antwoord op racisme moet radicaal zijn, in de letterlijk zin van het woord; naar de wortel gaan – naar de wortel van ongelijkheid.

Soort artikel

Reactie toevoegen

Plain text

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd>
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
Uw reactie zal niet meteen verschijnen, deze wordt eerst goedgekeurd door de beheerder.
pagetoptoptop