Een beetje toevallig kwam ik in het Van Abbemuseum. Het was de dag van de storm. Met de trein op weg naar Maastricht zat ik vast in Eindhoven. Dus dan maar naar het Van Abbe. Daar wachtte me een fijne verrassing: de overzichtstentoonstelling van het werk van Rasheed Araeen.
Rasheed Araeen in nu 82 jaar. Van opleiding ingenieur begon hij in zijn geboortestad Karachi in Pakistan te schilderen. De eerste werkjes hadden best bij mijn oma aan de muur gemogen: goed gedaan, maar niet erg spannend. Geleidelijk evolueert Araeen naar abstractere vormen: de boten in de haven van Karachi worden abstracte grillige patronen, dikwijls in donkere tonen. Maar met dergelijke kunst kom je in Pakistan niet aan de bak, en dus verhuist Araeen in 1964 naar Londen. De tentoonstelling volgt chronologisch de ontwikkeling van de kunstenaar.
Daar ontwikkelt hij een eigen abstracte vormentaal: symmetrisch gevlochten structuren, kubussen en traliewerken, in heldere kleuren, strak en sober. Minimal art en conceptuele kunst zijn nooit mijn ding geweest, maar ik doe mijn best en blijf kijken. En ik word beloond, want in de volgende zalen komt de kunst van Araeen in een stroomversnelling (al ziet hij dat zelf misschien anders).
Westerse overheersing
Araeen is niet blij dat hij in de Londense kunstwereld en daarbuiten geen erkenning krijgt. Een Pakistaan die aan minimal art doet, kom nou! Voor hem is geen plaats in een moderne kunst die wortelt in de Westerse cultuur, die in het zog van handel en kanonnen de vormentaal wereldwijd domineert. Witte mannen bepalen het gezicht van witte musea, overigens dikwijls betaald met opbrengsten uit de kolonies (zoals het Van Abbe). Biënnales en transatlantische circuits van galerijen zijn gereserveerd voor witte kunstenaars. Onder druk van het verzet tegen het structureel racisme in Groot-Brittannië komt er wel zoiets tot stand als multiculturalisme, waarin de kunstenaar uit het Zuiden erkenning krijgt zolang hij maar voortborduurt op etnische kunst, en niet probeert modern te zijn.
Araeen komt uit zijn atelier, en gaat performances doen. Hij laat ronde platte identieke schijven (chakra’s), perfect van vorm en vol van rust, over aan de willekeurige chaos van een stromende rivier. Op de foto’s zie je hoe iedereen er lol in heeft. Nog leuker wordt het wanneer je in een krantenknipsel leest hoe de kunstkritiek in Pakistan dit experiment afkraakt als kinderachtige nonsens. Zelf stond ik stil bij een andere, hilarische foto: gesloten mensen stereotiep op weg naar de metro, met op de achtergrond een parkje en wat bomen, waarin drie kleurige kubussen van Araeen vrolijk uitdagend wiebelen. De kunstenaar laat zijn werken los, zoekt wisselwerking met de natuur en de samenleving.
Zwart en universeel
Rasheed Araeen wordt ook zelf meer en meer het onderwerp van zijn kunst.
In de jaren 1970 wordt zijn kunst sterk politiek. Het is de tijd van de Black Panthers, zwart bewustzijn, négritude,… In de zalen met werken uit deze periode werd ik van mijn sokken geblazen. Het leek wel alsof de eerste zalen maar een voorbereiding waren, een introductie in de vormentaal van de kunstenaar, om nu goed te kunnen kijken. Araeen ontwikkelt een wonderlijke fusie van zijn eigen vormentaal, zijn persoonlijke plaats in de samenleving, radicale politieke agit-prop, en beelden uit het verre Oosten (dat overigens niet zo ‘ver’ is, want levend en wel in de Londense buurten zelf). Je voelt in die zalen de energie van het verzet in die jaren tegen onderdrukking en uitbuiting, maar ook van de kunstenaar zelf, die tot wasdom is gekomen. Daarna wordt het weer rustiger in de tentoonstelling, al blijft de kunstenaar verder werken op zijn thema van creativiteit en verbeelding als krachten voor maatschappelijke gelijkheid. In de laatste zaal wordt de bezoeker uitgenodigd mee te werken aan een open kunstwerk van Araeen.
Third Text
Rasheed Araeen is niet alleen beeldend kunstenaar, maar ook publicist. Hij schrijft verschillende manifesten, en richt in 1987 het tijdschrift Third Tekst op. Hij bleef tot 2011 uitgever van dit tijdschrift dat zich ontwikkelde tot een wereldwijd toonaangevende publicatie. Het tijdschrift strijdt tegen de valse claim op universaliteit van de Westerse moderne kunst. Het plaatst hier tegenover geen identitaire zwarte kunst, maar ware universaliteit: niet de etniciteit maar de autonomie van zwarte kunstenaars maakt hun bijdrage onontbeerlijk om te komen tot ware universaliteit. Rassen bestaan niet, maar racisme bestaat, en vormt een identiteit van onderdrukten: die identiteit is echter geen eindpunt, maar slechts een vertrekpunt van hun ontwikkeling.
Naar aanleiding van de tentoonstelling is een boek uitgegeven, weliswaar in het Engels, maar met alle verhoudingen in acht genomen toegankelijke teksten, die vandaag zonder meer actueel zijn, zoals over de relatie van vormentaal en maatschappijvisie, van kunst en politiek en van identiteit en universaliteit. Het Van Abbemuseum heeft met de organisatie van deze eerste (!) overzichtstentoonstelling van Araeen een spannende tentoonstelling opgezet, en een fijne bijdrage geleverd aan het maatschappelijk debat.
Ga dus zelf eens kijken. De tentoonstelling loopt nog tot 25 maart. Het Van Abbemuseum is op 10 minuten lopen van het station (en je hebt meteen Eindhoven gezien).
Reactie toevoegen