Nauwelijks tien jaar nadat fundamentalist Osama bin Laden verantwoordelijk was voor bijna 3000 doden in New York en Washington en op het platteland van Pennsylvania, doodde de Noorse islamofoob Anders Behring Breivik 77 mensen in Oslo en op het eiland Utøya. De verschillende reacties in Nederland op de beide misdaden zeggen iets over hoe het land en de wereld in de tussentijd zijn veranderd.
In de beide gevallen was er veel aandacht voor de daders. Logisch: het is moeilijk te bevatten, en dus fascinerend, wat een mens beweegt om zoveel onschuldige burgers om te brengen. In 2001 was er wel meer aandacht voor de slachtoffers. Ondanks het grote aantal wisten dagbladen als de New York Times snel portretten te publiceren van veel van de slachtoffers, uiteraard met nadruk op hun goede eigenschappen. In de eerste dagen na de aanslagen van Breivik was er daarentegen veel meer aandacht voor hem dan voor zijn slachtoffers: aandacht die hij natuurlijk graag wilde. Dit contrast werd ook in de media opgemerkt.
Hoe kunnen we dit verklaren? Je zou kunnen denken dat mensen na zoveel aanslagen minder sympathie op kunnen brengen. Maar dat lijkt twijfelachtig: na de aanslagen in Londen in 2005 bijvoorbeeld deed de media-aandacht voor de slachtoffers nauwelijks onder voor het circus na 9/11. In Noorwegen had je enkele dagen vertraging omdat de ouders van de jongeren op Utøya eerst in zekerheid moesten worden gesteld of hun kinderen nog leefden; maar na 9/11 was er nog langer onzekerheid, en werd de lijst van doden nog langzamer korter. En terwijl de media dit jaar afgeleid werden door het 1500-paginalange manifest van Breivik, hadden ze na 9/11 allerlei video’s van Bin Laden om te analyseren.
Narcistisch
Het begrip ‘narcistisch medelijden’, in 2002 gebruikt door politicoloog Gilbert Achcar in zijn boek Clash of Barbarisms, kan misschien helpen. De these van Achcar was dat mensen meer medelijden voelen voor ‘mensen als wij’ dan voor, bijvoorbeeld, de duizenden Irakese en Afghaanse burgerslachtoffers van de invallen in hun landen, laat staan voor de ruim vier miljoen slachtoffers van de oorlog in de Democratische Republiek Congo en haar buurlanden in de jaren negentig. De redacteurs van de Le Monde (Parijs), die op 12 september 2001 de kop ‘Nous sommes tous américains’ in koeieletters op hun voorpagina zetten, vonden duidelijk dat de slachtoffers in New York ‘mensen als wij’ waren. In Nederland was de identificatie niet minder.
Maar waren de dode Noorse jongeren dit jaar dan geen mensen als wij? Tien jaar eerder waren ze dat zeker geweest, zonder meer. Inmiddels hebben twee Nederlandse ontwikkelingen toch verandering gebracht. Nederland is naar binnen gedraaid; en de polarisatie in dit land is naar zeldzame hoogtes gestegen.
De toename van het nationalisme in Nederland heeft niemand kunnen missen. Minder dan twintig jaar geleden kon iemand nog in de Volkskrant schrijven: ‘Gelukkig het land dat zich schaamt voor zijn nationale trots.’ Nu is dat haast ondenkbaar. Hoe afhankelijker Nederland wordt van de Europese Unie en de rest van de wereld, hoe meer mensen hunkeren naar de vaderlandse geschiedenis, de Nederlandse cultuur, ‘onze eigen’ gebruiken en gewoontes.
Volgens de officiële lezing moet dit soort nieuw nationalisme ons juist verbinden met landen die onze Europese en ‘Westerse waarden’ delen, waaronder (zou je denken) Noorwegen. In de praktijk hebben veel Nederlanders echter meer oog voor de verschillen met zelfs ‘verwante’ landen. In de analyses van de Noorse aanslagen schemerde door: dit is een land dat decennialang, bijna ononderbroken, geregeerd is door softe sociaaldemocraten. Een land waar relatief weinig moslims wonen. Een tot nu toe vreedzaam, rustig, welvarend, groen land. Voor een groot deel van de Nederlanders is dat heel anders dan het beeld dat van hun eigen land hebben: steeds onrustiger, steeds gewelddadiger, steeds meer verpest door buitenlanders, en sinds jaren steeds bewuster van de dreigingen.
Een déél van de Nederlanders: want Nederland is flink verdeeld. Dit beeld wordt niet (volledig) gedeeld door alle Nederlanders die in de brede zin links stemmen, een groep die nog steeds een grote minderheid van de bevolking is. Zoals lang niet alle Nederlanders de enorme hekel aan de PvdA die in dit land is gegroeid delen. Maar velen doen dat wel. Niet zonder reden, zoals Leo de Kleijn in Grenzeloos opmerkte in zijn stukken over de ‘linkse’ elite. Al zaten sociaaldemocraten de laatste jaren minder op het pluche dan CDA’ers en VVD’ers, ze zijn een belangrijk deel geworden van het gezicht van het neoliberale establishment.
Ook deels daarom was de instinctieve sympathie van Nederlanders voor de vermoorde jonge Noorse sociaaldemocraten minder unaniem dan voor de slachtoffers van 9/11. Iemand die in 2001 zelfs maar het minste begrip uitte voor de daders kon rekenen op een storm van verontwaardiging. Maar dit jaar, tot schrik van veel opinieleiders, schaamde een aantal websurfers zich nauwelijks om hun blijdschap te verkondigen over de dood van enkele tientallen jonge PvdA-achtigen. Begrijpelijk dat, zoals Job Cohen in Trouw heeft laten weten, vrij veel PvdA’ers na de Noorse aanvallen bang waren.
En tot nu toe hebben de daden van Breivik geen averechts effect gehad op de Nederlandse samenleving, zoals de daden van al-Qaeda tien jaar geleden wel hadden. Toen werden moslims in het algemeen in het defensief gedrongen. Nu is zo’n impact op rechtse populisten niet te ontwaren. Integendeel, de kritiek in de media op de toon en de taal van Wilders lijken het vermoeden van zijn bewonderaars slechts te bevestigen dat de elite hem niet mag. In de peilingen is in ieder geval nog niet te zien dat de lovende woorden van Breivik de PVV ook maar één stem hebben gekost.
Alternatieven
Het feit dat de barbaarse daden van een Breivik sympathiek worden gevonden door zelfs maar een klein groepje Nederlanders laat zien hoe zwak de impulsen van solidariteit zijn geworden. Misstanden heb je altijd in een kapitalistische maatschappij, en woede over misstanden ook. De vraag is tegen wie die woede wordt gericht. Hoe minder geloofwaardig het idee van gezamenlijk verzet tegen neoliberaal onrecht, hoe aanlokkelijker het idee van een strijd op nationale, etnische of godsdienstige grondslag, tegen niet-Nederlanders en tegen ‘on-Nederlands’ links.
Voor 9/11 werd het meest overtuigende verhaal over internationaal, multicultureel verzet verteld door de andersglobaliseringsbeweging. Ook na 9/11 speelden de Sociale Fora een belangrijke rol in het protest van miljoenen mensen wereldwijd tegen de inval in Irak in 2003.
Daarna kwijnde het andersglobalisme weg. Dat was een ingewikkeld proces met een aantal oorzaken. Op wereldniveau speelde enkele sociale bewegingen een sleutelrol in de Sociale Fora, zoals de Braziliaanse vakcentrale CUT en de Italiaanse basisorganisaties. Die werden beïnvloed door politieke partijen als de Braziliaanse PT en de Italiaanse Rifondazione. Toen die partijen naar rechts dreven, werd de animo voor radicale acties onder de gelieerde organisaties minder. De frequentie van de internationale vergaderingen is niet veel minder geworden, maar de uitstraling er van wel – zeker in Nederland.
Sinds het uitbreken van de economische crisis in 2008 zijn de uitingen van solidariteit internationaal niet minder geweest, maar spontaner en minder gestructureerd. Het grootste voorbeeld zijn de Arabische revoluties, die een inspirerende werking hebben gehad op de Spaanse ‘indigad@s’ en zelfs in het verre Wisconsin. Veel waarnemers hebben ook opgemerkt dat deze revoluties basisveronderstellingen van de islamofobie ondermijnen, door te laten zien dat seculiere jongeren een reusachtige impact kunnen hebben op het Midden-Oosten en dat democratische waarden er miljoenen mensen aanspreken.
Hoewel in Nederland de sympathie voor de Arabische revoluties wijdverspreid is, gaat deze blijkbaar niet heel diep. De impact op het beeld van moslimlanden onder rechtse Nederlanders lijkt in ieder geval gering. Ook bij links ligt het scepticisme vaak net onder de oppervlakte. Linkse mensen hebben zich bijvoorbeeld niet alleen – terecht – gekeerd tegen de NAVO-interventie in Libië, een deel van links heeft de Libische opstandelingen al snel afgeschreven als moslimfundamentalisten of pionnen van de NAVO. Je hoeft het gevaar van het fundamentalisme niet te onderschatten om te zien hoe goed dit soort wantrouwen past bij de heersende beelden in Nederland van Arabieren en moslims.
De inspirerende werking van de ontwikkelingen rond de Middellandse Zee en het ontkiemende verzet tegen de nieuwste neoliberale maatregelen ‘tegen de crisis’ hebben nog een groot potentieel om de multiculturele solidariteit in Nederland te doen herleven. Het verwerpen van het pensioenakkoord en van de bezuinigingen kan een begin zijn. Nu moeten mensen massaal de straat op komen om principiële bezwaren de basis te maken van een werkelijke beweging. En dan moeten de machtsvorming en de strategische heroriëntatie beginnen. Tien jaar na 9/11, hebben we nog steeds een wereld te winnen.
Reactie toevoegen