Verlichting in de spagaat

11.05.2007

Het toegenomen wantrouwen tegenover ‘de ratio’ aan de linkerzijde is begrijpelijk. Radicale studenten zagen in de jaren zestig hoe hun hoogleraren de wapens hielpen ontwikkelen die tegen de Vietnamezen werden ingezet en hoe zij bijdroegen aan de ideologie die de oorlog rechtvaardigde. Darwin werd misbruikt om de inferioriteit van zwarten te prediken, Freud werd geciteerd om de inferioriteit van de vrouw te boekstaven en de psychiatrie moest homo’s genezen. Niet vreemd dus dat links een appèl deed op menselijke, democratische en zelfs spirituele waarden tegen de zogenoemde wetenschap.
Maar Jonathan Israel betoogt dat wetenschappers en ideologen die het onrecht dienen de erfgenamen zijn van één stroming van de Verlichting. Die noemt hij de ‘gematigde Verlichting’. Volgens hem is de gematigde Verlichting geboren uit een felle strijd tegen de oorspronkelijke, radicale, democratische en humanistische Verlichting.

Spinoza

De methode van Israels geschiedschrijving wijkt af van die van eerdere historici van de Verlichting. In plaats van naar de 18de, kijkt hij vooral naar 17de eeuw. Waar Engeland en Frankrijk — of recentelijker een veelvoud aan verschillende, nationale Verlichtingen — centraal stonden in eerdere studies, ziet Israel één, kosmopolitische Europese Verlichting. De wortels daarvan liggen vooral in Nederland, al is de Nederlandse ondertitel bij Radicale Verlichting een enigszins nationalistische verdraaiing van Israels stelling. Zijn helden zijn niet Isaac Newton, Voltaire en Jean-Jacques Rousseau, maar Baruch de Spinoza, Pierre Bayle en Denis Diderot. ‘Spinoza en het spinozisme', schrijft Israel, vormden in feite 'de intellectuele ruggengraat van de Europese Radicale Verlichting’.
Israels nadruk op Nederland geeft zijn versie van de Verlichting een andere sociale en politieke kleur. In de rest van Europa had de beweging vaak een aristocratische samenstelling en werd ze zelfs door verschillende ‘verlichte despoten’ omarmd en beschermd. Israel laat zien dat Spinoza en zijn kring in de jaren zestig van de 17de eeuw in Nederland uit een andere maatschappelijke werkelijkheid voortkwamen. Hun wereld was stadser en volkser. Deze beweging was ondenkbaar geweest zonder een aantal nieuwe sociale verschijnselen — kranten, wetenschappelijke tijdschriften, koffiehuizen, openbare bibliotheken, encyclopedieën — die intellectuele debatten toegankelijker maakten voor de brede middenklasse.
De Radicale Verlichting was bovendien niet alleen van belang voor een geschoolde elite. Integendeel, de dominees, regenten en rechters van Nederland en Europa schrokken ervan, juist omdat heterodoxe en gezagsondermijnende ideeën over godsdienst en politiek duizenden ook onopgeleide mensen aanspraken. Het verband tussen Verlichting en opstand is dus niet pas tegen 1789 ontstaan, maar een eeuw eerder.
Het einde van de Gouden Eeuw ontnam de Nederlandse Radicale Verlichting haar voedingsbodem. De neergang van Holland vanaf circa 1720 leidde volgens Israel tot een nieuw conservatisme, ‘een hervormde, herstelde cultuur van protestantse consensus, overeenstemming en moreel gezag’. Het had wel wat weg van de cultuur van de VU-jongens die vandaag de dag de scepter zwaaien in dit land.

Democraten

Israel geeft toe dat politiek niet een van de ‘meest prominente of breedst ontwikkelde kenmerken’ was van de Radicale Verlichting. Die hield zich vooral bezig met religie en wijsbegeerte. Maar ze was zeker republikeins, verwierp ‘een door God gewettigde monarchie’ en vertoonde ‘anti-aristocratische en democratische trekken’.
Hij onderbouwt deze bewering met citaten van onbekende 17de-eeuwse spinozistische uitgaven als de Vrye politieke stellingen van Franciscus van den Enden en van de broers Johan en Pieter de la Court. Eerdere schrijvers, zoals Robert Lochhead in The Bourgeois Revolutions, hadden al laten zien dat binnen de Nederlandse opstand een radicale democratische stroming bestond (grotendeels in Vlaanderen). Dat was dus een halve eeuw vóór de veel fameuzere Levellers en Diggers van de Engelse revolutie. Israel schenkt aandacht aan Nederlandse democraten die zelfs na de opstand, in het eerste stadhouderloze tijdperk, publiceerden. Als ware het een soort extreemlinkse vleugel van de anti-Orangisten.
Hij komt ook met aanwijzingen dat de radicaalste denkers van de Verlichting zich verzetten tegen het seksisme en kolonialisme waarvan postmoderne critici de Verlichting als geheel betichten. Volgens de Napolitaanse filosoof Paolo Mattia Doria waren vrouwen ‘in bijna alle belangrijke deugden’ gelijk aan mannen. ‘Is niet iedere getrouwde vrouw een slaaf aan haar man?’, vroeg de Nederlands-Engelse radicaal Bernard de Mandeville zich af. Ook op het vlak van seksualiteit was de Radicale Verlichting vooruitstrevend. Haar voorvechters zagen ‘seksueel verkeer, masturbatie en vooral mannelijke en vrouwelijke orgasmen als een geheel legitieme, natuurlijke en gedeelde bron van genot’. En de radicaal Pierre Bayle — anders dan de gematigde Voltaire of David Hume — stelde de morele en politieke legitimiteit van het Europese kolonialisme in kwestie.
Of deze Verlichting ook economisch radicaal kan worden genoemd, hangt van de definitie af. De Mandeville was een van de eerste en meest extreme ideologen van de ongebreidelde zelfzucht. Maar Israel citeert ook filosofen die van coöperatieve utopieën droomden.

Islam

Voor Israel zijn de waarden van de Verlichting universeel, niet specifiek Europees en zeker niet christelijk. Hij verzet zich tegen pogingen de Verlichting te misbruiken als wapen in de hedendaagse kruistocht tegen de islamitische wereld. Op dit punt is zijn lezing van de geschiedenis in zijn laatste boek, Enlightenment Contested, nog stelliger dan in zijn eerdere Radicale Verlichting. In Radicale Verlichting zag hij een ‘merkwaardig schizofrene visie op de islam’ bij zijn lievelingsfilosofen. Aan de ene kant beschouwden ze de islam als ‘een gezuiverde vorm van geopenbaarde godsdienst’, aan de andere kant als ‘een primitieve, uitgesproken bijgelovige godsdienst, te vergelijken met judaïsme en christendom, en niet minder of misschien wel meer geschikt voor het bevorderen van het despotisme’.
In Enlightenment Contested daarentegen zegt hij dat de radicalen, anders dan de gematigden, de islam zagen als toleranter en minder bijgelovig dan het christelijke geloof. Zegeviert Israels progressieve politieke agenda hier over zijn feeling voor de complexiteit van de geschiedenis?

Massabewegingen

Meer in het algemeen heeft Israel de neiging de hele Verlichting te verdelen in twee kampen, de goede radicalen en de slechte gematigden. Daarmee doet hij misschien niet altijd recht aan een ingewikkelde werkelijkheid. Voor hem was Diderot bijvoorbeeld de echte, radicale held van de Franse Verlichting. Voltaire was behoudend en Rousseau zwalkte daartussenin. Een boek als Voltaire’s Politics van Peter Gay, die de Franse politieke controverses van halverwege de 18de eeuw in detail analyseert, laat zien dat ze alledrie verschillende standpunten innamen op verschillende momenten. Soms waren ze zelfs ronduit inconsequent.
Dat zou niemand moeten verbazen. Een consequent democratische politiek kan alleen bestaan in de context van massabewegingen. Die context was er in het 17de-eeuwse Nederland of het Frankrijk van voor 1789 zelden. De meest militante menigte die Spinoza ooit zag, was de mensenmassa die zijn (aarzelende) beschermheer Jan de Wit in 1672 vermoorde. Israel moet toegeven dat zijn grote held Spinoza zich sceptisch toonde over de politieke capaciteiten van de ongeschoolde massa’s.
Dit levert een probleempje op voor Israels betoog, vooral omdat hij ertoe neigt filosofisch radicalisme gelijk te stellen aan politiek radicalisme. Het grootste deel van zijn dikke pillen gaat echter niet over de politiek. Het voornaamste punt dat zijn radicalen van zijn gematigden onderscheidt, is dat de laatste groep ruimte liet voor een goddelijk ingrijpen in de natuur en de samenleving. Spinoza en de andere radicalen, extreme deïsten of zelfs clandestiene atheïsten, beschouwden daarentegen iedere concessie aan de voorzienigheid of openbaring als een vorm van bijgeloof.

Rationalisme

Dit maakt Spinoza nog steeds geliefd bij linkse mensen met diepe wortels in anticlericale, rationalistische culturen. Zo merkte Perry Anderson op dat het wereldbeeld van Spinoza een centrale rol speelt in het structuralistische marxisme van de Franse marxistische filosoof Louis Althusser. Bij Marx zelf lag dat anders. Hij sympathiseerde zeker met het materialisme van de Radicale Verlichting. Maar de hoofdstroom van het moderne denken liep voor hem, als reactie op het mechanistische materialisme, via het idealisme van Kant en Hegel. En terwijl Israel partij kiest voor de ‘nieuwe filosofie’ van Descartes en Spinoza tegen de ouderwetse Aristoteles, had Marx in navolging van Hegel groot respect voor de klassieke filosoof.
Dergelijke kanttekeningen doen niets af aan Israels prestatie. Hij heeft het debat over de Verlichting naar een hoger niveau getild. Na hem kunnen postmodernisten 'de' Verlichting niet langer over één kam scheren. Rechts kan haar moeilijker kapen voor reactionaire doeleinden. Aan de linkse erfgenamen van de Radicale Verlichting de opdracht haar te voltooien.

Jonathan I. Israel, Radicale Verlichting: Hoe radicale Nederlandse denkers het gezicht van onze cultuur voorgoed veranderden, Van Wijnen, 2005.
Jonathan I. Israel, Enlightenment Contested: Philosophy, Modernity and the Emancipation of Man 1670-1752, Oxford University Press, 2006

Reactie toevoegen

Plain text

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd>
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
Uw reactie zal niet meteen verschijnen, deze wordt eerst goedgekeurd door de beheerder.