‘Links is niet alleen de macht kwijt. Ook in het intellectuele debat hangt links in de touwen’, schrijven de makers van het Waterlandmanifest. Staat links er werkelijk zo slecht voor? Na een jaar waarin een van de grootste vakbondsdemonstraties ooit plaatsvond en waarin opiniepeilingen de mogelijkheid aangeven van een linkse meerderheid, lijkt er op het eerste gezicht reden voor wat meer optimisme.
De ideologen van de leegte zijn echter meer onder de indruk van de dominantie van de neoliberale ideologie en minder van de mogelijkheden van verzet. Het gaat ze erom een manier te vinden waarop het socialisme kan gedijen in een rechtsere werkelijkheid.
Beschaafd
In een reactie vergelijkt PvdA-voorzitter Ruud Koole het Waterlandmanifest met het nieuwe beginselprogramma van de partij en concludeert dat de strekking van de twee stukken nagenoeg overeenkomt. ‘Waarom vinden zij opnieuw het wiel uit en proberen zij dat te slijten als een geheel nieuwe visie?’, vraagt hij zich af. Het ‘beschaafde kapitalisme’ uit het PvdA-manifest is inderdaad niet veel anders dan het pleidooi voor het ‘zachte Europese ondernemingsmodel dat meer op vertrouwen en samenwerking is gebaseerd’ van Waterland.
‘De sociaal-democratie’, zo schrijft Paul Kalma in zijn boek Links, rechts en de vooruitgang, ‘heeft in de loop van de vorige eeuw de markteconomie leren accepteren’. Ze heeft zich aangepast aan het kapitalisme, maar tegelijkertijd paste die markteconomie zich ook verregaand aan de sociaal-democratie aan. ‘Van een wild, ontwrichtend kapitalisme werd een kapitalisme met een menselijk gezicht gemaakt.’ Het nieuwe beginselmanifest, dat op 29 januari met grote meerderheid door het PvdA-congres werd aangenomen, bevat dan ook weinig nieuws onder de zon. Het ‘beschaafde’ kapitalisme is immers niet fundamenteel anders dan de ‘sociale of gemengde markteconomie’ waarmee de partij het in de afgelopen decennia deed. De werkelijke discussie betreft de politieke uitwerking. Hoe verhouden links en de PvdA zich tot het huidige neoliberale economische beleid? Wat is het linkse alternatief voor de privatisering en verzelfstandiging van bijvoorbeeld de gezondheidszorg en het openbaar vervoer?
Derde weg
Anders dan de Waterlanders komt Paul Kalma juist op deze punten met wezenlijke kritiek op de huidige koers van de PvdA. Onder leiding van Wim Kok werd de PvdA volgens Kalma steeds meer een bestuurderspartij met technocratische trekken, die zich voegde naar de economisch-liberale beleidsconsensus. De PvdA volgde daarmee de ‘Derde Weg’, de koers van New Labour onder leiding van Tony Blair. Door neoliberale uitgangspunten over te nemen werkten Blair en Kok mee aan een beleid met ‘onvoldoende bestrijding van sociale achterstanden, groeiende inkomensongelijkheid en achterblijvende investeringen in de publieke sector’.
Kalma pleit voor een inhoudelijke heroriëntatie van de PvdA. De PvdA moet ‘de Derde Weg vaarwel zeggen en teruggrijpen op klassieke sociaal-democratische uitgangspunten’. De partij moet leren van de PvdA in de eerste decennia na de Tweede Wereldoorlog. Voormannen uit die tijd, zoals Jacques de Kadt en Joop den Uyl, benadrukten het ‘primaat’ van de vrijheid. Streven naar sociale gelijkheid stond voorop in de sociaal-democratische politiek van die tijd, niet als doel op zich, maar als noodzakelijke voorwaarde voor een ‘weg naar vrijheid’. In de politieke en ideologische benadering van sociaal-democraten uit die tijd vind je bijna alle ingrediënten terug die nodig zijn voor een links antwoord op het liberale discours van individuele keuzevrijheid en eigen verantwoordelijkheid, aldus Kalma.
Sociaal liberaal
De Waterlanders pleiten voor een sociaal-liberale koers. ‘De klassieke sociaal-democratie mag zichzelf dan misschien hebben overleefd, dit betekent allerminst het einde van het sociaal-politieke denken’. Waar Kalma tracht aan te tonen dat ook de klassieke sociaal-democratie vrijheid en individualiteit als uitgangspunt nam, vertrekken de Waterlanders vanuit het liberalisme. ‘Links moet op zoek naar moderne antwoorden die individuele keuzevrijheid op inspirerende wijze verbinden met collectieve verantwoordelijkheid.’
Ondanks het verschil in benadering, komen de conclusies op hoofdpunten overeen. Dat geldt niet alleen voor de benadering van Waterland en van Kalma, maar ook voor het huidige PvdA-beleid van Wouter Bos en Ruud Koole. Op sociaal-economisch vlak is het uitgangspunt een ‘beschaafd’, coöperatief of links kapitalisme tegenover het aandeelhouderskapitalisme van de neoliberalen. De verzorgingsstaat moet worden ‘gemoderniseerd’ en moet ‘activeren’ in plaats van ‘afhankelijk maken’. Wat de integratie van migranten betreft moet de PvdA afstand nemen van het vrijblijvende multiculturalisme van voor Fortuyn. Dat betekent onder meer ‘beperking van de immigratie en eisen bij binnenkomst en vestiging’.
Er is dus inderdaad weinig nieuws onder de zon. Kalma komt nog het dichtst bij een alternatief – hij bepleit het op peil houden van de sociale zekerheid en het aanhalen van de banden met de vakbeweging en sociale bewegingen, maar moet niks hebben van een echt linkse koers. Het ‘radicaal linkse’ programma van Labour uit de jaren tachtig en de PvdA tijdens Nieuw Links vindt hij nog veel desastreuzer dan de technocratische koers van Wim Kok. Teruggrijpen op die periode van ‘doorgeslagen gelijkheidsstreven’ zou de PvdA zeker in de huidige tijd langdurig buitenspel zetten.
Maar weinig PvdA’ers lijken overigens onder de indruk van Kalma’s kritiek, gezien de grote steun voor het nieuwe beginselmanifest. Het kader van de partij maakt kennelijk de inschatting dat de kans op verkiezingswinst en regeringsdeelname met Wouter Bos het grootst is. Het werkelijke debat in de PvdA vond twee jaar geleden plaats, direct na de desastreuze verkiezingen van 2002. Het resultaat daarvan was op de eerste plaats ‘nieuwe gezichten’, voorop de lijsttrekker. Op de tweede plaats meer aandacht voor de thema’s van Fortuyn: integratie en criminaliteit. Voor de rest vaart de partij een koers van ‘voorzichtige oppositie’ waarbij aan de ene kant gepoogd wordt de impopulariteit van het kabinet Balkenkende om te zetten in eigen winst, terwijl aan de andere kant moet worden voorkomen dat te slechte verhoudingen met CDA en VVD een coalitie in 2007 onmogelijk maken.
Linkse regering
Vanuit GroenLinks en de SP komen interessantere geluiden. Femke Halsema kwam medio vorig jaar met haar visie op de toekomst van links. Het artikel Vrijzinnig links komt in grote lijnen neer op een linksere en radicalere variant van wat de Waterlanders willen. Halsema betoogt dat na Fortuyn het conservatisme niet alleen bij de VVD en het CDA, maar ook bij de PvdA en SP is opgerukt. Deels klopt dat ook. Na 2002 droeg de PvdA in rap tempo, en zonder noemenswaardige weerstand in eigen gelederen, de multiculturele samenleving ten grave. Wat overblijft is bewondering alom voor neoliberale technocraten als de Rotterdamse deelraadsbestuurder Dominic Schrijer. Dat is de man die het debat aanzwengelde om kansarmen uit de stad te weren en die hoofddoekjes achter de balie van de (deel)gemeente wil verbieden.
Jan Marijnissen kiest in het boekje Hoe dan Jan voor een linkse sociaal-democratische koers. Waar Kalma kiest voor de rechtse variant, roept Marijnissen herinneringen op aan de sociaal-democratie van Old Labour en Nieuw Links. Hij wil een linkse regering en een ‘schaduwkabinet’ van PvdA, SP en GroenLinks voor de verkiezingen van 2007. Zo’n samenwerking is volgens Marijnissen de enige manier om tot een linkse doorbraak en daarmee nieuw links elan te komen: ‘Samenwerken betekent per definitie: compromissen sluiten. Als links dat niet kan opbrengen dan rest ons niets anders dan getuigenis blijven afleggen vanuit de oppositie’. Tegelijkertijd is de fractieleider van de SP redelijk realistisch over wat een linkse regering zou kunnen doen. ‘Denk nou niet dat zo’n linkse regering met een waanzinnig regeerakkoord komt. Die komt met een redelijk regeerakkoord, maar wel een dat een trendbreuk zou vormen met de afgelopen twintig jaar’.
Die visie blijft te optimistisch. Zo’n linkse regering zal geen werkelijke trendbreuk in de richting van een solidaire politiek inhouden. Met een PvdA die ideologisch verder de liberale kant opschuift en waarin de belangrijkste critici niet verder komen dan een terugkeer naar de sociaal-democratie van de jaren vijftig is het moeilijk het optimisme van Marijnissen te delen. Rood-Groen in Duitsland, de regering Lula in Brazilië – ze laten zien hoe klein de ruimte is voor iets anders dan een neoliberale koers.
Opvallend afwezig in veel debatten over de ‘leegte van links’ is de opkomst van de wereldwijde globaliseringsbeweging in de afgelopen tien jaar. Toch zou versterking van die beweging wel eens onmisbaar kunnen zijn voor een echte trendbreuk die zich baseert op beweging van onderop en op systeemoverstijgende alternatieven.
Reactie toevoegen