Ieder moment duikt zijn naam en vooral de door hem gemunte begrippen weer op. Newspeak, als omschrijving van het taalgebruik en nepnieuws van Trump. Big brother is watching you, in de discussie over Google dat inmiddels alles van ons weet. Na de verkiezing van Trump stond zijn boek 1984 op de bestsellerslijst.
Maar wie is George Orwell, de schrijversnaam van Eric Blair de beroemde schrijver van Animal Farm en 1984. Wie was deze schrijver? Wat schreef hij nog meer? Wat bewoog hem?
In dit, oorspronkelijk in 1999 geschreven stuk het antwoord op die vragen.
Zijn jeugd
In de zomer van 1903 werd Eric Arthur Blair geboren. Zijn wieg stond in Brits Indië. Hij was de zoon van Engelse ouders. Zijn vader was koloniaal bestuursambtenaar.
Op vierjarige leeftijd vertrok hij met z’n moeder en zijn oudere broer naar Engeland. Kort na de oversteek werd een zusje geboren. Vader Blair zou zich pas in 1912 weer bij zijn gezin voegen. Eric zat inmiddels, vanaf zijn achtste, op een kostschool. Daar had hij het niet erg naar zijn zin. Het hardvochtige opvoedingsklimaat (stokslagen!) en de snoeverijen van de veelal rijkere medeleerlingen, verafschuwde hij. Toch deed hij het niet slecht. Toen hij veertien werd, verwierf hij een beurs waarmee hij in het prestigieuze Eton mocht studeren. Dat beviel hem beter. Hij genoot van zijn vrijheid en leefde zich uit in een rebels studentenkrantje. De in 1917 uitgebroken Russische revolutie oefende grote aantrekkingskracht op hem uit. Zijn liefde voor het schrijverschap kwam tot ontluiking.
Later zou hij zijn ervaringen op de kostschool en in Eton verwerken in het boek Keep the aspidistra flying.
Onder de paupers
Onder druk van zijn vader vertrok Eric Blair in 1922 naar Birma. Daar werd hij officier bij de Indian Imperial Police. Zo vader – zo zoon. In zijn functie was hij rechtstreeks betrokken bij intimidatie, mishandeling en executie van oorspronkelijke Birmanen. De koloniale onderdrukking en uitbuiting gingen hem steeds meer tegenstaan. In de roman Burmese days zou hij daarvan later verslag doen.
Op verlof in Engeland, in 1927, besloot hij niet terug te keren en zich volledig te wijden aan het maken van mooie boeken.
Als zovelen met kunstzinnige ambities in die dagen vestigde hij zich in Parijs. Van een literaire productie kwam niet veel terecht, wel maakte hij uitgebreid kennis met de armoede en het pauperdom aan de ‘zelfkant’ van de samenleving. Binnen een jaar was hij terug in Engeland en daar zocht hij wederom, nu bewust, de onderkant van de maatschappij op. Met het doel er een boek over te schrijven én uit een gevoel van solidariteit, mengde hij zich onder zwervers en losarbeiders. Hij verbleef, schamel gekleed, in een volkslogement, trok van nachtasiel tot nachtasiel en sliep soms onder de blote Britse hemel. Het boek Down and out in Paris and London was het resultaat. Het was de eerste publicatie die verscheen onder de naam George Orwell.
Op de barricaden
Ondanks enige literaire erkenning zijn de daaropvolgende jaren geen vetpot. Overdag werkt Orwell, eerst als onderwijzer, vervolgens in een boekwinkel en ’s avonds schrijft hij. De roman A clergyman’s daughter uit deze tijd brengt nauwelijks brood op de plank. Dan, in 1935, krijgt hij een beurs van een linkse uitgever om de toestand in de Engelse industrie te beschrijven. Orwell kiest het mijnstadje Wigan als onderwerp, leeft enige maanden onder de mijnwerkers en doet onderzoek. Daarna trouwt hij, begint een dorpskruidenierszaakje en beschrijft zijn bevindingen in The road to Wigan Pier. Dit boek is nauwelijks voltooid als in 1936 in Spanje de burgeroorlog uitbreekt. Orwell gaat ernaartoe om reportages te maken. In Barcelona wordt hij echter zo gegrepen door de aanblik van een stad die in handen is van de arbeidersklasse, dat hij besluit mee te vechten. Hij meldt zich aan bij de militie, zeg maar het leger, van de revolutionaire socialistische POUM (Partido Obrero de Unificacion Marxista). Met de POUM-militie strijdt hij enkele maanden in een loopgravenoorlog tegen de fascisten van generaal Franco. Tijdens een verlof in Barcelona is hij er getuige van hoe rechtse republikeinen onder aanvoering van de, stalinistische, communistische partij de jacht openen op ‘anarchisten en trotskisten’. Militiesoldaten van de POUM worden door hun vroegere bondgenoten uitgemaakt voor spionnen en ‘Trotski-fascisten’. Sommige van Orwells kameraden worden gearresteerd en zelfs doodgeschoten. Met de arbeidersmacht in Barcelona is het gedaan. Orwell keert nog wel terug naar het front, wordt daar door een sluipschutter van de fascisten (de echte!) in de keel geschoten, maar moet dan na een kort herstel het vege lijf redden omdat inmiddels de ‘stalinistische zuiveringen’ heel Catalonië in hun greep hebben.
In Engeland teruggekeerd boekstaaft hij zijn belevenissen in het meeslepende Homage to Catalonia. Tevens wordt hij, voor het eerst in zijn leven, lid van een politieke partij: de radicaal linkse ILP (Independant Labour Party).
Erkenning
Na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werkt Orwell twee jaar bij de BBC. Hij verzorgt literaire programma’s voor de luisteraars in Brits Indië. In zijn vrije tijd maakt hij deel uit van de Home Guard, een burgermilitie, in Nederland bekend als De Schutters. In 1943 verruilt hij de BBC-studio voor de redactieburelen van The Tribune, een linkssocialistisch blad. Hij begint te schrijven aan Animal Farm, dat kort na het einde van de oorlog wordt gepubliceerd. Deze dierenfabel behandelt de Russische revolutie én de verwording van de Sovjet-Unie onder Stalin: “All animals are equal, but some animals are more equal.” Animal Farm wordt Orwells eerste echte bestseller en maakt een einde aan zijn geldzorgen. Tien maanden nadat ze een baby’tje hebben geadopteerd, Richard, overlijdt Orwells vrouw. Omdat hij de Londense lucht voor het jongetje niet gezond vindt, koopt Orwell een boerderijtje op een eiland voor de noordwestkust van Schotland. Daar schrijft hij 1984. Een sciencefictionachtig boek, waarin de aarde wordt geregeerd door drie totalitaire superstaten. Hij schildert een monsterachtige dictatuur in een volkomen gemechaniseerde wereld. Individuen en de waarheid worden vermalen door een almachtige bureaucratie die iedereen controleert (“Big brother is watching you”) en die zich bedient van een leugenachtige taal (“Newspeek”). Ook 1984 wordt een groot succes. Erg lang kan Orwell er niet van genieten. Het ruige klimaat op het Schotse eiland is misschien goed voor zijn zoontje, maar niet voor zijn eigen tuberculeuze gestel. In 1950, op zesenveertigjarige leeftijd, sterft Orwell aan tbc.
Zijn erfenis
Na zijn dood is Orwell ‘omarmd’ door anticommunisten, die munitie zagen in zijn boeken bij het voeren van de Koude Oorlog. Volgens hen zou zijn boodschap een waarschuwing zijn tegen het communisme. Bij zijn leven verzette Orwell zich heftig tegen deze interpretatie van zijn werk. Hij weigerde voor conservatieve genootschappen lezingen te geven. Hij beschouwde zichzelf als een radicaal en democratisch socialist. Zijn walging betrof het stalinistische totalitarisme en niet het socialistisch ideaal, waaraan dat stalinisme zoveel afbreuk had gedaan. Ook ergerde hij zich wild aan al die linksige intellectuelen die vonden dat je de Sovjet-Unie niet mocht ‘belasteren’ omdat je daarmee ‘het imperialisme in de kaart speelde’. Samen met zijn socialistische vriend Richard Rees maakte hij voor eigen gebruik een lijstje van deze en veronderstelde ‘fellowtravellers’. Twee jaar na zijn dood en openbaarmaking van zijn nagelaten werk zou dit lijstje zijn gebruikt om de ‘cryptocommunist’ Charly Chaplin (die stond er bij!) de toegang tot Engeland te weigeren.
Voor de stalinistische communistische partijen bleef Orwell simpelweg een ‘trotskistische verrader en een Franco-spion’. Ongetwijfeld komt uit die hoek de valse verdachtmaking dat hij een medewerker van de Engelse Geheime Dienst zou zijn geweest. Orwell vond zichzelf helemaal geen trotskist (en natuurlijk ook geen verrader). Hij bewonderde Trotski en koesterde sympathie voor hem. In Animal Farm en in diverse artikelen gaf hij daarvan blijk. Maar hij wantrouwde Trotski’s aanhangers. Wilden zij niet hetzelfde communisme als de stalinisten, maar dan zonder Stalin? Hij vroeg het zich af, verdiepte zich er niet echt in en kwam er niet helemaal uit.
Zo was Orwell. Eigenzinnig, oppervlakkig soms, maar altijd eerlijk en openhartig. Een individualist ook, maar tevens immer betrokken bij en zo nodig daadwerkelijk solidair met de uitgeslotenen en onderdrukten. Een vaardig en boeiend schrijver die de strijd in de wereld van zijn tijd tot zijn eigen worsteling maakte. Ondanks zijn twijfel over de goede afloop van de strijd voor een humanere maatschappij, liet hij het socialisme niet los en werd zijn artistieke nalatenschap vooral een wekroep om dit streven niet te laten ontsporen.
Dit stuk verscheen oorspronkelijk in ‘De Internationale’, Nederlandstalig theoretisch orgaan van de IVe Internationale, 1999, lente, (nr. 68), jg. 43. Wij namen het met dank over van het Marxistisch Internet Archief.
Reactie toevoegen