Zand in de republikeinse machine

25.01.2006

Na zijn nipte overwinning op John Kerry stelde Bush alles in het werk om zijn rechtse offensief te versnellen en te radicaliseren. In plaats daarvan is in de afgelopen maanden zijn macht geslonken. Zo faalde het plan van Bush om het pensioenstelsel grotendeels te privatiseren. Dankzij onthullingen over omvangrijke, illegale afluisterpraktijken zijn de plannen om de Patriot Act te verlengen en uit te breiden in de ijskast gezet. Ook de reusachtige belastingverlichting voor de rijken wordt voorlopig niet permanent gemaakt. Bush moest bovendien een wettelijk verbod op marteling slikken. De druk om de Amerikaanse troepen terug te trekken uit Irak neemt ondertussen met de week toe.
En niet alleen op beleidsniveau hapert de Bush-machine; als gevolg van schandalen liggen enkele sleutelfiguren binnen rechts ook persoonlijk onder vuur. Karl Rove, de kwade genius van de regering Bush, heeft het moeilijk na beschuldigingen dat hij bewust de identiteit van een CIA-agent zou hebben gelekt. En dan is er nog de lobbyist Jack Abramoff, die besloot mee te werken aan een grootschalig onderzoek naar corrupte leden van het Congres. Tom DeLay, de Republikeinse fractievoorzitter in het Huis van Afgevaardigden, moest hierdoor opstappen. Er zullen waarschijnlijk meer koppen gaan rollen.

Maleisische toestanden
Slechts één jaar na zijn herverkiezing hapert de Bush-machine aan alle kanten. De beelden van de chaos in New Orleans na de orkaan Katrina kwamen daar nog eens bovenop. Dat wie arme of zwart is in de VS pech heeft, was al lang bekend. Maar voor de meeste blanke kiezers hadden arme zwarten geen gezichten. Politiek gezien nog schadelijker was de incompetentie en vriendjespolitiek binnen de regering Bush. Extreem reactionair zijn wordt in de VS niet afgestraft, belastingscenten stelen wel. De onthulling dat het hoofd van de verantwoordelijke federale dienst niets afwist van rampen of hulpverlening, maar wél alles van geld naar de Republikeinse partij sluizen, was funest voor Bush' imago.
In de peilingen is hij onder de veertig procent gezakt. De helft van de mensen zegt desgevraagd dat hun president een leugenaar is. Het besef groeit dat het met het land onder Bush de verkeerde kant op gaat. Niet zonder reden. Een nieuwe studie van de Verenigde Naties meldt bijvoorbeeld dat de gezondheidszorg tussen 2000 en 2005 in de VS zo snel is verslechterd, dat de zuigelingsterfte inmiddels op het niveau ligt van Maleisië.

Partijdiscipline
De aangeschoten Bush blijft weliswaar nog drie jaar president, maar in zekere zin is het rechts-Republikeinse bewind van 2002-2004 al gevallen. De toestanden tijdens zijn eerste termijn waren voor Amerikaanse begrippen wonderlijk. Dat de partij van de president een meerderheid heeft in beide kamers van het Congres is op zichzelf al uitzonderlijk. Maar dat er binnen die achterban een dusdanige discipline heerste dat hij vrijwel alles gedaan kon krijgen wat hij wilde, was binnen de traditie van de ‘scheiding der machten’ ongehoord. Bush, de man die verkozen werd met minder dan vijftig procent van de stemmen, kreeg het voor elkaar.
Het geheim van zijn macht was de buitenparlementaire discipline van christelijk rechts. De paar overgebleven niet-reactionaire Republikeinse Congresleden kenden de prijs van ongehoorzaamheid aan de partijlijn: afgestraft worden door middel van een rechtsere uitdager bij de eerstvolgende voorverkiezingen.
Die dreiging was effectief zolang het risico op een nederlaag groter was bij de Republikeinse voorverkiezingen dan bij de algemene verkiezingen. Maar wie zegt dat die volgzaamheid bij de tussentijdse verkiezingen van november 2006 niet door de ontevreden kiezers wordt afgestraft? Deze verschuiving maakte het mogelijk om een meerderheid te vinden van Democraten en dissidente Republikeinen om het pensioenstelsel te redden en het martelen te verbieden.

'Anybody-but-Bush'
Nog is de strijd om Amerika geen uitgemaakte zaak. Bush heeft de kans zich politiek te herstellen. Dat is niet in de laatste plaats te wijten aan de verdeeldheid onder de Democraten en de zwakte van de linkse krachten binnen die partij. Bush ving tot nu toe alleen bij zijn meest extreme voorstellen bot. Voor de kern van zijn beleid – Irak , vrijhandel bevorderen, bezuinigen op sociale voorzieningen – geniet hij de steun van een ruime meerderheid in het Congres. Dat zal niet veranderen zonder een forse richtingenstrijd binnen de Democratische partij, en druk van krachten links van de Democraten.
Het zullen de Republikeinen zijn die daar op korte termijn van profiteren. Desondanks is dit een reëel scenario. Ruim tachtig procent van de Democraten is faliekant tegen de oorlog. Zij hebben genoeg van hun 'leiders' - Democratische haviken in de senaat als Hillary Clinton, Joe Lieberman en Dianne Feinstein, allen niet gespeend van presidentiële ambities.
Het links-Democratische weekblad The Nation verklaarde onlangs dat het dit jaar geen stemadvies geeft voor kandidaten die zich niet duidelijk uitspreken voor terugtrekking uit Irak. Dat is een flinke draai voor het blad dat in 2004 nog John Kerry steunde en Ralph Nader verketterde. Helaas is de schade die onafhankelijk links leed door het ‘anybody-but-Bush’-denken nog lang niet hersteld. Met de anti-oorlogsbeweging die nog niet terug is op het niveau van 2003 en een zojuist gesplitste vakbeweging, zal dat waarschijnlijk ook niet snel veranderen.

Reactie toevoegen

Plain text

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd>
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
Uw reactie zal niet meteen verschijnen, deze wordt eerst goedgekeurd door de beheerder.