25 januari, een keerpunt voor Griekenland en voor Europa

De komende weken zullen van doorslaggevend belang zijn voor Griekenland en voor Europa. Op de achtergrond van de verkiezingsstrijd op 25 januari 2015 speelt zich het conflict af tussen de fundamentele klassen in de Griekse maatschappij met daarbij ook nog een Europese dimensie. Dit zijn de feiten. Als de rechtse partijen een grote nederlaag leiden en Syriza in deze parlementsverkiezingen de overwinning boekt kan de strijd tegen de bezuinigingspolitiek overhellen naar de kant van het volk zeker omdat er een sterke campagne is van de kant van de EU regeringen en de Europese Commissie ten gunste van Samaras, de huidige premier en leider van de partij Nieuwe Democratie. In de opiniepeilingen staat Syriza op 28 %. Om alleen een absolute meerderheid te behalen, heeft Syriza ongeveer 35% nodig. Alles kan afhangen van de resultaten van de kleine lijsten die niet in het Parlement komen als ze beneden de grens van de drie procent blijven. Natuurlijk is een overwinning van de Griekse linkerzijde op zichzelf niet voldoende maar zij zou toch aantonen dat de bezuinigingspolitiek kan worden gestopt en de loop der dingen kan worden veranderd.

De bezuinigingspolitiek kan in een van haar zwakke schakels breken

In Griekenland werden de neoliberale kapitalistische aanvallen op de meest brutale wijze doorgevoerd: tussen 2009 en 2013 daalde het gemiddelde beschikbare inkomen met 35%, de werkloosheid staat op meer dan 28% – en op meer dan 50% bij de 14 tot 25 jarigen, publieke diensten werden vernield, de loontrekkenden en sectoren van de middenklasse kenden een verschrikkelijke verarming. Dit alles was het resultaat van de ‘memoranda’ opgelegd door de trojka (het IMF, de ECB en de EU). Deze hebben geleid tot een reële achteruitgang van de levensstandaard van miljoenen Grieken. Het land is leeggebloed met de actieve medeplichtigheid van de heersende klassen – en hun politieke vertegenwoordigers van de Nieuwe Democratie (ND) en PASOK. Zij hebben zich niet alleen de rijkdom die door de werkende massa’s (autochtonen en migranten) van Griekenland werd geproduceerd toegeëigend, maar ook de miljarden euro’s die als ‘structurele hulp’ vanuit Europa aan de eigenaren van dit Griekenland werden gegeven. Het geostrategisch belang van Griekenland in de NAVO speelt zeker een belangrijke rol in deze reactionaire uitbarsting.

De Griekse maatschappij heeft dit barbaarse beleid verworpen en dit heeft geleid tot de huidige crisis. Het is een van de sleutelfactoren waardoor de regering Samaras geen meerderheid van 180 leden heeft verkregen in het parlement bij de stemming voor een nieuwe president van de republiek, de voormalige EU commissaris Stavros Dimas. Maar wat specifiek is voor de crisis in Griekenland is de plaats die door Syriza wordt ingenomen tegen rechts, tegen uiterst rechts en tegen de sociaaldemocratie , deze laatste vertegenwoordigd door vicepresident Evangelos Venizelos. Hoewel rechts en uiterst rechts in een reeks Europese landen vooruitgaan dankzij de crisis, is dit niet het geval in Griekenland met Syriza en in Spanje met Podemos. Hier zijn het deze linkse krachten die op massaschaal de weerstand tegen de bezuinigingspolitiek belichamen.

Men kan de ‘dynamiek’ van Syriza niet begrijpen zonder rekening te houden met de diepgang van de vernielingskracht van deze economische crisis, die ook nog eens gepaard gaat aan het ineenstorten van een van de steunpilaren van het traditionele Griekse politieke systeem: de PASOK – de Griekse socialistische beweging – de  historische crisis van rechts, de achteruitgang van de steun aan de KKE, de communistische partij van Griekenland, die daalde van 13,1% in 1989 tot 4,5% in juni 2012. Een ultrasektarische KKE verklaarde zonder aarzelen in een officieel persbericht in juni 2014: ‘de laatste jaren heeft Syriza in de ogen van de arbeiders een systematische inspanning geleverd om het kapitalisme te redden.’ De veranderingen op het politieke schaakbord zijn vooral het gevolg van de sociale weerstand tegen de aanvallen vanuit de heersende klassen en vanuit de Europese Unie. De laatste jaren en maanden waren gekenmerkt door bijna 30 dagen van algemene staking en ook  deelgevechten in een groot aantal sectoren. Dit bepaalde het ritme van de sociale en politieke situatie van het land. De verschillende onderdelen van Syriza, hun leden in de vakbeweging – vaak samenwerkend met militanten van de Antarsya coalitie, de studentenbeweging enzovoort waren de motor van deze mobilisaties. De initiatieven tegen de neonazi’s, de Gouden Dageraad dat zijn aanwezigheid heeft versterkt, en ter verdediging van de rechten van migranten en van vluchtelingen werden steeds verbonden met de strijd tegen de niet aflatende besparingen en de repressie.

Grieks radicaal links is het product van deze accumulatie van sociale en politieke ervaringen. De overwinning is mogelijk maar het spel is nog niet gespeeld

Eerst en vooral omdat rechts zijn laatste woord nog niet heeft gezegd. De Griekse rechterzijde blijft beschikken over een sterke sociale en politieke achterban. Nieuwe Democratie is ultra reactionair. Halve fascisten die uit Laos, een uiterst rechtse organisatie, komen, spelen er een centrale rol. Er bestaan duidelijke verbanden tussen de neonazi’s van Gouden Dageraad en sectoren van het leger en de politie. Het spook van een militaire staatsgreep blijft zweven boven het politieke leven in Griekenland, hoewel dit vandaag geen onmiddellijke bedreiging is. Er zijn ook de tirades tegen links, tegen de arbeiders, tegen migranten. En laat ons ten slotte niet vergeten dat rechts de totale steun blijft genieten van de Griekse werkgevers, van de Europese bourgeoisie en van de trojka. Zij kiest voor een rechtstreekse confrontatie met Syriza en met de Grieken.

Voor de heersende klassen van Europa is het gevaar vandaag politiek. Zij willen het Griekse volk een nieuwe nederlaag toedienen. De Griekse crisis kan economische gevolgen hebben voor een Europa dat in moeilijkheden blijft verkeren in de financiële, monetaire en banksector. Maar het grootste ‘risico’ is dat van sociale en politieke besmetting. Griekenland neemt een  strategische plaats in in de NAVO en een openlijke crisis in Griekenland zou gevolgen hebben voor de internationale krachtsverhoudingen. Een nederlaag van de bezuinigingspolitiek zou opnieuw zelfvertrouwen geven aan miljoenen arbeiders die de laatste jaren zwaar op de proef werden gesteld. De Europese leiders zullen alles in het werk stellen om het experiment te doen mislukken. De vastberadenheid van het volk brengt bepaalde sectoren van de Europese bourgeoisie en van de elites ertoe aan te geven dat er een mogelijkheid is om met een nieuwe Griekse regering te onderhandelen. In dat kader zouden de leiders van de EU gebruik kunnen maken van wat er overblijft van de traditionele liberale of sociale linkerzijde: wat er van de PASOK overblijft, de socialistische bewegingen van Papandreou, over de resten van Dimar (democratisch links) zeker wanneer de leiding van Syriza een coalitieregering zou willen vormen die een akkoord met de leiders van de EU wil bereiken. De Europese machthebbers zullen confrontaties en manoeuvres gebruiken, confrontatie en druk om een beleid op te leggen dat in het verlengde ligt van dat van de huidige regering terwijl ze tegelijkertijd hopen de leiding van Syriza te dwingen tot een capitulatie. Sommigen hebben het nu al over een ‘Syriza intermezzo’.Er staat dus binnen Syriza zeer veel op het spel. Zij staan voor beslissende keuzes. Het ‘kantoor van de voorzitter’ en Alexis Tsipras – de leiding van Syriza – leggen steeds meer tegenstrijdige verklaringen af: verwerping van de ‘memoranda’ van de trojka, stopzetting van de betalingen van de rente of de schuld, afschaffing van het grootste gedeelte van deze schuld, maar tegelijkertijd proberen ze tot een overeenkomst met de Europese leiders te komen. Europese leiders die het voortzetten van de budgettaire politiek eisen in ruil voor hun leningen, wat een verdere daling van de levensstandaard van het Griekse volk en verdere afbouw van de openbare diensten betekent.

Op dit ogenblik domineert in de campagne van Syriza het programma van Thessaloniki: herstel van lonen en pensioenen op het niveau van voor de crisis, terugkeer naar de collectieve arbeidsovereenkomsten van voor de crisis, terugkeer naar een minimaal belastingvrij inkomen van 12.000 euro, afschaffing van de belasting op huisbrandolie. Als deze maatregelen worden uitgevoerd, zal dit een zeer belangrijk signaal zijn voor het Griekse volk en ook elders in Europa: het bezuinigingsbeleid kan worden gestopt.

Daarom zal het dubbele discours zeer snel botsen op het beleid van de heersende klassen in Griekenland en in Europa. Of de dictaten van de EU worden aanvaard en dan zal het experiment tot de nederlaag leiden, of men blijft trouw aan de strijd tegen de bezuinigingen door op te roepen tot massamobilisaties en dan kan er sociaal een heropleving komen. Aan deze alternatieven valt moeilijk te ontsnappen. De slogan van de kameraden van het ‘Linkse Platform’ binnen Syriza is dan ook ‘Geen enkele stap terug!’. Dit leeft heel sterk bij de laag van actieve kiezers van Syriza en bij de massa van jongeren, werklozen, vakbondsactivisten van Adedy (openbare sector) en van GSEE (privésector).

Om het ordewoord ‘Geen enkele stap terug!’ nog concreter te maken, moet het kunnen steunen op een eenheidspolitiek van de hele Griekse linkerzijde, uiteraard van Syriza maar ook de KKE en Antarsya. Binnen de KKE is er een groeiende twijfel over de ultrasektarische lijn van de leiding. Binnen Antarsya is men het oneens over de mogelijkheid van een alliantie met een ‘nationaal communistische’ stroming – het Plan B van Alvanos. De Griekse linkerzijde, Syriza en Antarsya hebben een bijzondere verantwoordelijkheid om een eenheidsproject uit te bouwen dat deze organisaties overstijgt en dat vakbondsleden, activisten van sociale bewegingen en milieuactivisten verenigt.

Omdat de sociale situatie vol tegenstellingen is, zijn deze politieke keuzes des te belangrijker. De neergang van de sociale mobilisaties vanaf 2013 toont dat er een vermoeidheid is, er is de afwezigheid van concrete resultaten, er zijn de zorgen over de toenemende alomtegenwoordige precariteit. Dit heeft niet geleid tot depolitisering maar tot een overdracht van de hoop op verandering, op een andere regering, belichaamd door Syriza om de dagelijkse waterval van contrahervormingen te kunnen blokkeren.

De uitdaging is duidelijk en beslissend: de Griekse rechterzijde en uiterst rechts moeten verslagen worden en we moeten al het mogelijke doen zodat de Griekse linkerzijde, waarvan Syriza de hoofdcomponent is, deze verkiezingen wint. Dit is nodig om een sociale en politieke dynamiek te scheppen voor een linkse regering die op haar beurt alle krachten moet samenbrengen die bereid zijn te breken met de bezuinigingspolitiek en die de valkuilen van een chauvinistisch nationalisme wil bestrijden. Deze regering moet een regering zijn van de linkse organisaties en niet een regering van nationale eenheid die verzoening met de heersende klassen en met de EU nastreeft. Het verwerpen van de memoranda, van de budgettaire dictaten van de EU, het niet terugbetalen van het grootste deel van de schuld, de eerste maatregelen van de antibezuinigingsregering, zijn de punten waarop de confrontatie met de EU zal worden aangegaan. Maar zij kunnen niet geconsolideerd worden zonder een politiek beleid dat vanaf het begin alle antisociale aanvallen teniet doet die het Griekse volk de laatste vier jaar heeft doorstaan op het vlak van lonen, gezondheid,  recht op arbeid en wonen, zonder een beleid dat bepaalde antikapitalistische maatregelen begint te nemen, het kapitalistisch eigendomsrecht aantast, de banksector en bepaalde sleutelsectoren van de economie nationaliseert en de economie reorganiseert om aan de elementaire sociale noden te voldoen. Om deze oplossingen door te drukken zijn sociale mobilisaties, arbeiderscontrole, zelforganisatie en zelfbeheer essentieel. Tenslotte kan het vormen van een regering, binnen een parlementair kader, in uitzonderlijke omstandigheden een eerste stap zijn op de weg naar een antikapitalistische breuk. Maar deze breuk kan alleen maar bevestigd worden wanneer een regering die tegen de bezuinigingen stelling neemt, de voorwaarden schept voor een nieuwe macht die steunt op volksvergaderingen, in de bedrijven, de wijken en de steden.

Een gevecht van doorslaggevend belang begint in Griekenland, en alle volkeren van Europa hebben hier belang bij. Het Griekse volk mag niet geïsoleerd blijven. Het gevecht om een einde te maken aan de besparingen kan in Griekenland van start gaan maar het kan zich alleen maar verder ontwikkelen door krachtige massamobilisaties van de arbeidersbeweging in heel Europa. We moeten de regeringen van de EU die hun dictaten blijven doordrukken, een halt toeroepen, we moeten hun tussenkomsten en hun chantage weigeren. Het volk moet kunnen beslissen. In alle landen van Europa moeten we met sociale bewegingen, met de vakbonden en alle andere organisaties, een muur van solidariteit opbouwen met het Griekse volk, tegen de trojka en het rechtse beleid. Het is ook de taak van revolutionairen om hun banden met revolutionair links in Griekenland te versterken en stappen naar eenheid te ondersteunen. Dat is onze verantwoordelijkheid.

Deze verklaring werd op 11 januari uitgegeven door het Secretariaat van het Uitvoerend Bureau van de 4de Internationale.

 

Dossier
Soort artikel

Reactie toevoegen

Plain text

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd>
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
Uw reactie zal niet meteen verschijnen, deze wordt eerst goedgekeurd door de beheerder.
pagetoptoptop