Begin dit jaar stelde een 14-jarige homojongere voor met een ‘tienerboot’ mee te doen aan de Canal Pride. Het COC steunde de jongen, maar burgemeester Cohen was bang voor pedofiele begluurders. Niet lang daarna stelde Metro op de voorpagina dat Herman Meijer – oud-wethouder, oud-voorzitter van GroenLinks en toen beoogd lid van de Eerste Kamer – een voorstander van pedofilie was. Meijer legde in een reactie uit dat hij van mening is veranderd. Hij vindt dat de relatief liberale wetgeving die Nederland van 1991 tot 2002 kende over seks tussen 12- tot 15-jarigen en volwassenen, een vergissing was.
Reëel probleem
De roep om actie tegen seksuele uitbuiting van kinderen is deels een reactie op een reëel en heel ernstig probleem. Het geglobaliseerde kapitalisme maakt van seks en van kinderen koopwaar. Volgens de VN zitten miljoenen kinderen in de wereld in de prostitutie. Een belangrijk deel van het toerisme in landen als Brazilië en Thailand bestaat uit sekstoerisme, inclusief prostitutie van minderjarigen. Ook in Nederland vinden vreselijke dingen plaats: een op de drie meisjes heeft voor haar zestiende te maken van seksuele handelingen tegen haar wil.
De seksualisering van de jeugd is niet iets van een afwijkende minderheid; het is een algemeen cultureel verschijnsel. Het wordt voortgestuwd door reclamemakers die consumenten wijs willen maken dat iedere impuls heilig is. Seks wordt verbeeld als een oerkracht. En ondanks de vergrijzing richt de seksueel getinte reclame zich vooral op de jeugd. Bijvoorbeeld in de reclame van Axe deospray waarin schoolmeisjes leren paaldansen.
Paradox
In onze cultuur worden jongeren dus op allerlei manieren geseksualiseerd. Het paradoxale gevolg is dat de aantrekkingskracht van jongeren als steeds gevaarlijker wordt gezien. Men kan moeilijk geloven dat andere mensen bewust en beheerst met zulke gevoelens kunnen omgaan. De tendens is dus tot ontkennen, verbieden en bestraffen. Hoewel veel mensen zeker willen dat jongeren hun eigen seksualiteit onbevreesd kunnen ontdekken en ouders hun kinderen een stabiele omgeving willen bieden zonder hun seksuele ontplooiing in de weg te staan, bestaat er tegelijkertijd een grote angst voor de seksualiteit van jongeren.
Er bestaat ook een vrij brede consensus over de voorstellen van bijvoorbeeld RozeLinks (GroenLinkse platform voor seksuele diversiteit) tegen seksueel misbruik: verbeterde slachtofferhulp, hogere subsidies voor hulporganisaties, goede voorlichting en informatieverstrekking, een bereikbare kindertelefoon, een rechtswinkel, voorlichting op alle scholen in het standaard lespakket en voldoende expertise bij de politie en hulpverlenende instanties. Dat zijn goede voorstellen.
Tegelijkertijd bestaat de trend om de ontluikende seksualiteit van pubers steeds strenger te bewaken, en seksueel contact met hen steeds harder te bestraffen. Wat voor effect dit heeft op hun seksuele ontwikkeling zie je als je goed naar de wet kijkt, en vooral naar hoe de wet uitpakt in de praktijk.
Wetgeving
Det wet houdt weinig rekening met de ontwikkeling tussen de seksuele kindertijd en seksuele volwassenheid. Bijna ieder land kent een ‘age of consent’- de leeftijd (zestien in Nederland) waarop het wettelijk is toegestaan seks te hebben en waarop jongeren veronderstelt worden vrijwillig voor seks te kiezen, behalve als geweld wordt gebruikt. Als die leeftijd niet is bereikt wordt verondersteld dat iedere seksuele handeling verkrachting of ‘ontucht’ is. De wet heeft over het algemeen weinig oog voor subtiel machtsmisbruik tussen volwassenen, en ook niet voor seksuele exploratie door pubers.
Tussen 1991 en 2002 probeerde de Nederlandse wetgever, bijna als enige in de wereld, voorzichtig enige nuance te introduceren in de gebruikelijke juridische ficties. Vooral door middel van het ‘klachtvereiste’ voor vervolging van volwassenen die seks hebben met 12- tot 15-jarigen. Dit betekende dat de officier van justitie niet zomaar iedere seksuele handeling in die leeftijdscategorie mocht aangrijpen om strafrechtelijk onderzoek in te stellen. Eerst moest er een klacht liggen: of van de 12- tot 15-jarige zelf; of van een ouder; of van de Raad voor de Kinderbescherming.
Door veel regeringen in andere landen was dit klachtvereiste als schandalig beschouwd, als nóg een bewijs – naast de euthanasiewetgeving, de coffeeshops en de rosse buurten - van het verval in Nederland. D66’er Winnie Sorgdrager, die minister van justitie onder Paars I, kreeg er flinks van langs op internationale bijeenkomsten. Uiteindelijk zwichtte haar opvolger, de VVD’er Korthals, en het zogenoemd libertaire Paarse kabinet voor de druk. Het klachtvereiste werd afgeschaft.
Zelf een mening?
Herman Meijer noemt een studie van het Verwey-Jonker Instituut uit 1998 als bewijs dat het klachtvereiste, waar hij in het verleden voorstander van was, eigenlijk nooit deugde. Dit onderzoek, Het functioneren van het klachtvereiste, legde een aantal misstanden bloot dat nauwelijks iets te maken had met het klachtvereiste zelf. Zoals de eis dat aangifte moest worden gedaan op het politiebureau van het district waar het feit werd gepleegd. Of het gebrek aan expertise en kennis bij de politie. Of de onduidelijkheid over de vraag of een slachtoffer jaren later, als volwassen, nog een klacht kon indienen.
Het meest opvallende feit uit de studie is dat politie en justitie ervan uitgaan dat jonge tieners geen rol hebben bij de beslissing of ze wel of geen seks hebben. Het klachtvereiste zette de deur op een kier voor de mogelijkheid dat 12 tot 15-jarigen zelf, rekening houdend met hun leeftijd, de omstandigheden en de aard van specifieke relaties, iets te zeggen kregen over hun seksuele leven. Achteraf gezien een zinvolle poging om een evenwicht te vinden tussen kinderbescherming en seksuele emancipatie.
Maar die gedachte bleek nauwelijks bij politie en justitie te bekleven. ‘De jeugdige zelf wordt zelden gevraagd klacht te doen’, stelt de studie. Steeds deed de politie wat de ouders wilden ongeacht de mening van de jongere zelf. ‘Zelfs de politie weet vaak niet dat jeugdigen klachtgerechtigd zijn’, merkte ook Gea Zijlstra van de landelijke werkgroep politiek van het COC. Je kun je natuurlijk voorstellen dat misbruikte kinderen contact met de politie eng vinden. Maar toen pubers hun wensen uitte, lette de politie er niet op. Zo hield een meisje in één zaak vol dat er helemaal geen seksuele handeling had plaatsgevonden; toch werd de jongen tegen wie haar moeder een klacht had ingediend naar Suriname teruggestuurd. In een andere zaak werd een jongen vervolgd op basis van een klacht van een vader van een meisje dat zelf oorspronkelijk niets van vervolging wilde weten.
De meeste voorbeelden in de studie betroffen meisjes. Vermoedelijk omdat de meeste slachtoffers van misbruik meisjes zijn, maar ook omdat de seksualiteit van meisjes strenger wordt bewaakt dan die van jongens. Dat de vrouwenbeweging zich druk maakt over misbruik van meisjes is absoluut terecht. Maar het is jammer dat niet meer feministes zich uitspreken tegen de wettelijke macht van een vader om de seksuele keuzes van zijn jonge dochter te bepalen.
COC
De lesbo- en homobeweging sprong terecht in de bres om het klachtvereiste te verdedigen. Het COC was bang ‘dat het zelfbeschikkingsrecht van jongeren opgeofferd dreigde te worden aan de maatschappelijke roep om meer bescherming van de jeugd’. Zijlstra pleitten ervoor ‘dat jeugdigen en jongeren in vrijheid kunnen experimenteren met seksualiteit en relaties zonder dat ze bang hoeven te zijn dat ze de wet overtreden’.
De rel over de tienerboot bij Canal Pride liet zien dat de gewijzigde wet wel degelijk nieuwe drempels heeft opgeworpen, in ieder geval voor homoseksuele jongens. Want de tieners die het voorstel deden, schetsten een beeld van hun isolement die door de wet nog erger gemaakt wordt. Gemiddeld hebben homoseksuele jongeren hun eerste seksuele contact op de leeftijd van 15. Maar op die leeftijd mag je volgens de wet geen homokroeg in. En deels dankzij de gewijzigde wet ben je ook uitgesloten van praatgroepen voor mensen die uit de kast komen, omdat men bang is dat de organisatie verantwoordelijk wordt gehouden voor (verboden) seksuele contacten.
Het wordt nog erger, zoals het Kenniscentrum Lesbisch- en homo-emancipatiebeleid een paar jaar geleden noteerde, ‘wanneer de omgeving, i.h.b. de ouders en andere familie, homoseksualiteit afwijst. Elk familielid of elke andere kennis kan tegenwoordig naar de politie stappen wanneer de bijvoorbeeld 14- of 15-jarige zoon een (seksuele) relatie met een vriend blijkt te hebben.’ Want al zijn seksuele handelingen van pubers onder elkaar niet strafbaar, zijn ze formeel tegen de wet, en hebben ouders altijd het recht om ze te verbieden of beletten.
Dat iedere relatie tussen een puber en iemand ouder ‘pedofilie’ wordt genoemd, laat zien dat de gevoelens van de puber buiten beschouwing blijven. Want er zijn wel degelijk homo’s die als jonge tieners op zoek gaan naar seks met oudere mannen.
In Nederland moet een einde worden gemaakt aan de paniekerige en angstige manier waarop met de seksualiteit van jongeren wordt omgegaan. We hebben juist de ruimte nodig om over netelige seksuele vraagstukken te discussiëren.
Reactie toevoegen