Dit is het tweede deel van een tekst voor discussie op een conferentie van onze Bitse kameraden van Socialist Resistance. Het eerste deel vind u hier. [leestijd 13 minuten]
Links zal haar inzet aanzienlijk moeten verhogen als ze een belangrijke rol wil spelen in deze strijd. Haar huidige engagement is verre van een voldoende antwoord op een existentiële bedreiging van het leven op de planeet. Dit weerspiegelt het rampzalige beeld van links in de tweede helft van de 20ste eeuw, toen ze niet alleen de opkomende milieubeweging in de jaren '60, '70 en '80 schuwde – waarbij links de betrokkenen vaak als middenklasse-liberalen betitelde – maar zich ook volledig aansloot bij de dominante groei- en productivistische agenda van dat moment, die pas de laatste jaren ter discussie wordt gesteld. Dit geldt zowel voor radicaal links als voor sociaaldemocratisch links in Labour en de vakbonden.
In 1976 – 14 jaar na de publicatie van Rachel Carson's baanbrekende werk ‘Silent Spring, was The Alternative Economic Strategy’ (AES), de bijbel van links in zowel Labour (Tony Benn) als de vakbonden volledig gericht op groei en productivisme. Het kernhoofdstuk 'Een politiek gericht op expansie' opent met: 'De essentiële basis voor elke alternatieve economische strategie moet een politiek van geplande economische groei zijn'. Het milieu werd niet één keer genoemd in de 150 bladzijden. Er was ook kritiek – niet in de laatste plaats van Raymond Williams, wiens werk via SERA (Socialist Environment and Resources Association, Socialistische vereniging voor milieu en hulpbronnen) in de jaren tachtig een heel andere wending nam. Helaas wordt de AES-aanpak nog steeds grotendeels gevolgd wanneer vakbonden zoals UNITE vandaag de dag geconfronteerd worden met ontslagen in de luchtvaart- of autobranche, het beleid van Just transition (Rechtvaardige omschakeling) komt niet aan bod.
Vandaag de dag loopt radicaal links nog steeds achter. Ze heeft nog steeds geen exit-strategie voor fossiele energie die verder gaat dan louter oproepen tot wereldwijde systeemveranderingen. Ze blijft ook een transitie-aanpak schuwen – wat het belangrijkste strategische element is in de ecologische strijd.
Een transitie-aanpak zou erkennen dat het vooruitzicht van wereldwijde systeemveranderingen binnen 10 jaar uiterst onwaarschijnlijk is. De werkelijke strategische uitdaging waar we nu voor staan – die wordt geïmpliceerd door het Special Report van het IPCC van 2018 – is geen mondiale systeemverandering binnen 10 jaar, maar een totale strijd om de elites (hoe weigerachtig die ook zijn) te dwingen de structurele veranderingen door te voeren die nodig zijn om de opwarming van de aarde te stoppen in de 10 jaar die ons nog resten. Het is een strijd die we moeten voeren in het kader van een algemene strijd om een einde te maken aan het kapitalisme en een duurzame ecosocialistische samenleving tot stand te brengen.
Hervormingen zijn niet noodzakelijkerwijs reformistisch. De meest effectieve weg naar revolutionaire veranderingen loopt via de strijd voor deeleisen en overgangseisen – een voorbeeld hiervan is ‘nul koolstof in 2030’. De strijd voor dergelijke eisen leidt zowel tot zelforganisatie als tot ecologisch bewustzijn en kan de strijd naar een hoger en radicaler niveau tillen. Hoe dan ook, als we niet in staat zijn een beweging op te bouwen die het kapitalisme kan dwingen grote veranderingen door te voeren, hoe gaan we dan een beweging opbouwen die in staat is om haar met revolutionaire middelen te onteigenen? We kunnen het kapitalisme niet beëindigen door alleen maar op te roepen om het te beëindigen – hoe vaak we onszelf ook herhalen.
Wij zijn niet tegen revolutionaire veranderingen – integendeel. Maar om de toekomst van de planeet op het spel te zetten met zo'n onwaarschijnlijk scenario als een wereldwijde revolutie binnen 10 jaar is uiterst roekeloos. Er zijn geen tekenen dat er zo'n revolutionaire golf op komst is en er zijn geen voorstellen van de voorstanders van zo'n revolutie. De politiek schuift internationaal nog steeds naar rechts. Sommige kameraden hebben het over sluipend fascisme – er is zeker sprake van sluipend autoritarisme. Trump zou zelfs in november herkozen kunnen worden, wat niet duidt op wereldwijde krachtsverhoudingen ten gunste van een wereldwijde ecosocialistische revolutie.
Derek Wall zegt het heel goed in zijn nieuwe boek Climate Strike:
De uitdaging is dat als het economische systeem, en zelfs het maatschappelijke systeem, moet worden omgevormd om de mensheid en de rest van de natuur te beschermen, dit niet gemakkelijk of snel kan worden bereikt. Klimaatverandering en minder zichtbare bedreigingen voor het milieu vragen om bijna onmiddellijke actie, dus zijn er onmiddellijk interventies nodig. Daarom moet de politiek van de klimaatverandering een schijnbaar tegenstrijdige aanpak hanteren, waarbij direct en onmiddellijk wordt ingegrepen om de uitstoot te vertragen, maar waarbij op een meer fundamentele en op langere termijn wordt gewerkt aan het creëren van een andere manier van leven met alle complexiteiten en instellingen en praktijken die dit vereist. (blz. 2)
Interessant genoeg stelt radicaal links geen sociale revolutie voor als voorwaarde voor andere grote strijdterreinen, dus waarom dan wel met de ecologische strijd? In de vrouwenbeweging bijvoorbeeld voert links (vaak met succes) de strijd voor grote veranderingen hier en nu, terwijl het kapitalisme nog steeds bestaat. Links ziet de strijd voor hervormingen als onderdeel van de algemene strijd tegen het kapitalisme zelf – met inbegrip van de strijd tegen hongerlonen, racisme, homofobie en voor burger- en mensenrechten.
Nooit goed genoeg
Sommigen ter linkerzijde, die oproepen tot een wereldwijde systeemverandering als onmiddellijke oplossing, verzetten zich vervolgens tegen enkele van de belangrijkste eisen voor een radicale verandering in het hier en nu. Zulke veranderingen zijn, zeggen ze, ofwel greenwashing, niet revolutionair genoeg, of hebben een gebrek dat onacceptabel is. We zouden het ‘nevergoodenoughism’ (nooit goed genoegisme) kunnen noemen. Velen van hen zouden zeggen dat ze een transitie-aanpak steunen, maar alleen niet deze specifieke voorstellen, terwijl ze geen eisen stellen om dit te laten zien.
Het wegvervoer, dat verantwoordelijk is voor ongeveer 20 procent van de wereldwijde CO2-uitstoot, is een goed voorbeeld. Volgens het Europees Milieuagentschap zijn personenauto's de grootste boosdoener met een enorme uitstoot van 60,7 procent. Zware voertuigen produceren 26,2 procent; lichte bedrijfsvoertuigen 11,9 procent; scheepvaart 13,6 procent; burgerluchtvaart 13,4 procent; en spoorwegen 0,5 procent. De WHO heeft vastgesteld dat de uitstoot van motorvoertuigen het grootste milieurisico voor de gezondheid in de open lucht ter wereld vormt, met 3,7 miljoen doden per jaar. Toch zijn velen in radicaal links gekant tegen elektrificatie [van voertuigen] – een maatregel die een onmiddellijk voordeel zou hebben omdat het een einde maakt aan het gebruik van de interne verbrandingsmotor.
Het besluit van een toenemend aantal regeringen om de verbrandingsmotor (benzine en diesel) binnen 10 tot 40 jaar te verbieden – 15 jaar in het geval van het Verenigd Koninkrijk – betekent in feite het einde van de interne verbrandingsmotor, aangezien de industrie gedwongen is om op de vroegste datum te reageren en niet op de laatste datum, omdat de tijdschaal voor het ombouwen van nieuwe modellen ongeveer 10 jaar is. Autofabrikanten die in samenwerking met de olieproducenten tientallen jaren de elektrificatie tegen hebben gehouden, strijden nu met elkaar om elektrische modellen te introduceren. Links lijkt totaal onverschillig te staan tegenover dit alles. Een artikel over elektrische auto’s vindt je hier.
Velen ter linkerzijde hebben zich ook verzet tegen de milieuheffing in stadscentra. Socialist Resistance ondersteunt de milieuheffing, maar ook lage-emissiezones om het stadsverkeer en de vervuiling te verminderen. Socialist Resistance voert ook campagnes voor toegankelijk, gratis, veilig en betrouwbaar openbaar vervoer dat 24 uur per dag beschikbaar is en dat wordt bemenst door vakbondsleden die goed worden betaald.
Een ander belangrijk NEE op links is de notie van persoonlijke milieuverantwoordelijkheid voor onze eigen koolstof- en ecologische voetafdruk: dat wil zeggen meer aandacht besteden aan wat we eten, met name vlees, de transportmiddelen die we kiezen, de hoeveelheid energie die we verspillen en de hoeveelheid afval die we produceren. Hierop werd aangedrongen in het IPCC-rapport, waarin wordt erkend dat de hoofdverantwoordelijkheid voor een dergelijke verandering weliswaar bij de instellingen en de overheid ligt, maar dat er ook een belangrijke persoonlijke verantwoordelijkheid is – met name in de rijke landen. Persoonlijke verantwoordelijkheid en gedrag is iets dat aanhangers van bijvoorbeeld de vrouwenbevrijdingsbeweging altijd serieus hebben genomen – het persoonlijke is politiek – en ze verwachten gedragsnormen in het persoonlijke leven ook van andere mensen.
Het verzet tegen het stellen van eisen aan regeringen of overheidsinstellingen – zoals de VN of het COP-proces – is een ander kenmerk hiervan, dat onlangs weer naar voren is gekomen in de vorm van het akkoord van Glasgow voorafgaand aan de COP van Glasgow.
Laat de vervuilers betalen voor de oplossing
Voor het afdwingen van grote structurele veranderingen tegen de wil van de elites in zal een massabeweging nodig zijn. Die komt het meest effectief tot stand door eisen met grote gevolgen die massale steun kunnen afdwingen, niet alleen onder milieuactivisten, maar ook onder de bevolking in het algemeen, aangezien deze wordt geraakt door de crisis.
De sleutel daartoe is het veel duurder maken van fossiele brandstoffen dan hernieuwbare energiebronnen met middelen die sociaal rechtvaardig zijn, die de rijkdom van de rijken naar de armen herverdelen, die een grote vermindering van de uitstoot in de beschikbare tijd kunnen bewerkstelligen en die – en dat is cruciaal – in staat zijn om de steun van de bevolking af te dwingen. Dit betekent dat de vervuilers zwaar worden belast om zowel de uitstoot te verminderen als om ervoor te zorgen dat de vervuilers de overgang naar hernieuwbare energie financieren.
Een voorstel dat in dit verband op tafel ligt, is dat van James Hansen voor CO2-heffing en -dividend. Het biedt het kader voor een zeer grote emissiereductie, hier en nu terwijl het kapitalisme bestaat, en op basis van een grote overdracht van rijkdom van de rijken naar de armen (zoals hierboven betoogd) om deze emissiereductie te stimuleren. Zoals hij toegeeft zal het nodig zijn om een noodprogramma voor de productie van hernieuwbare energie op te zetten om tegemoet te komen aan de vraag die zijn stimuleringsprogramma zou creëren. Er zou ook een grootschalig programma voor energiebesparing nodig zijn, een grote vermindering van het gebruik van de interne verbrandingsmotor, de afschaffing van de grootschalige landbouw en een grote vermindering van de vleesconsumptie.
Je zou verwachten dat links een dergelijke belasting zou steunen – aangezien de rijken belast worden – maar dat is niet het geval. De meesten in radicaal links verzetten zich met een moeilijk te begrijpen heftigheid tegen CO2-heffingen. Interessant is dat ze niet pleiten voor afschaffing van de reeds bestaande belasting op bijvoorbeeld benzine en diesel. Dit komt waarschijnlijk omdat ze niet geassocieerd willen worden met wat in feite een rechtse klimaatontkennende agenda is.
Er wordt soms beweerd dat de belastingheffing regressief kan zijn – en dat is inderdaad zo. Maar het is wel zo dat we ons daartegen moeten verzetten. We moeten dergelijke belastingen alleen steunen als ze worden ingevoerd als onderdeel van een algemeen belastingstelsel dat sociaal progressief is en dat de armste mensen compenseert wanneer ze onevenredig zwaar worden getroffen door een bepaalde belasting. Dat is perfect mogelijk; het is een politieke keuze.
Ook hier is een cruciaal politiek punt aan de orde. Dat is dat het terugdringen van de uitstoot op deze manier uiteindelijk de enige progressieve/democratische manier is, omdat het betekent dat een dergelijke belasting kan worden uitgevoerd binnen het kader van een algemeen belastingstelsel dat sterk progressief is. De andere alternatieven, die vaak door links worden aangedragen, zoals productievermindering door middel van een overheidsbesluit of rantsoenering, kunnen inderdaad ernstige gevolgen hebben. Een dergelijke actie zou tot een tegenreactie van de bevolking kunnen leiden in de trant van de gele hesjes, en rantsoenering zou een zwarte markt creëren.
Progressieve CO2-heffingen, die op de juiste manier worden toegepast, kunnen echter de drijvende kracht zijn die de CO2-uitstoot snel kan terugdringen en de deur kan openen naar een bredere verandering. We hoeven hier niet op het voorstel van Hansen in al zijn details in te gaan. Het is goed mogelijk dat er nu of in de toekomst andere vergelijkbare voorstellen naar voren worden gebracht, maar laten we de discussie voeren.
In de meeste landen bestaan al grote CO2-heffingen in de vorm van belastingen op benzine en diesel voor het weggebruik die niet of onvoldoende onderdeel van een progressieve agenda zijn. Het is belangrijk dat links de noodzaak van CO2-heffingen verdedigt en ze presenteert in het kader van een herverdeling van geld van de rijken naar de armen.
Brandstoffen voor de lucht- en scheepvaart zijn echter volledig onbelast, hoewel ze verantwoordelijk zijn voor een groeiend aandeel van de wereldwijde energiegerelateerde CO2-uitstoot (momenteel 4 procent). Deze brandstoffen zijn expliciet uitgesloten van het Kyoto-protocol en zijn niet onderworpen aan de belastingen die op grote schaal worden geheven op brandstoffen voor het wegvervoer. Hieromtrent zijn enkele belangrijke campagnes gevoerd, bijvoorbeeld door Oxfam en het WNF.
Is echte verandering mogelijk?
Het idee dat er niets essentieels kan worden veranderd terwijl het kapitalisme nog steeds bestaat, is niet alleen remmend voor de strijd, maar is ook historisch niet correct.
Het niveau van het bewustzijn van de bevolking over de milieucrisis is de afgelopen jaren veranderd.
Er zijn de afgelopen 50-60 jaar veel belangrijke overwinningen geboekt. Er zijn overwinningen behaald tegen kernenergie, bijvoorbeeld in Duitsland en Japan – ook tegen de uitbreiding van luchthavens. De internationale campagne om de walvissen te redden in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw heeft geleid tot het moratorium op de commerciële walvisjacht van 1986 en heeft de slachtingen die sinds het midden van de negentiende eeuw plaatsvonden, massaal verminderd. Op dit moment zijn Japan, Rusland en een aantal andere landen nog steeds tegen dit moratorium.
Het gat in de ozonlaag is gerepareerd, voorlopig althans, door een vermindering van het gebruik van CFK's met 80 procent sinds de ondertekening van het Montreal Protocol in 1987. Na een lange campagne is fracking in Groot-Brittannië gestopt. De recente besluiten om een vergoeding te vragen voor plastic zakken kunnen een groot verschil maken op het gebied van plasticvervuiling. Kijk maar naar de impact van Blue Planet II op BBC TV op het debat over plasticvervuiling en biodiversiteit. Zelfs het ontoereikende niveau van hernieuwbare energie dat nu wordt opgewekt, is er alleen maar door tientallen jaren van campagne voeren door milieuactivisten. In feite wordt de kans om fundamentele veranderingen door te voeren gecreëerd in de loop van de strijd voor gedeeltelijke en onmiddellijke verandering.
Voor de verandering
Om de klimaatverandering en de milieuvernietiging een halt toe te roepen, is de breedst mogelijke coalitie van krachten nodig die ooit is opgebouwd. Die moet Naomi Klein's Blockadia omvatten, waarin ze wat ze noemt 'de nieuwe klimaatstrijders' opneemt – degenen in de voorhoede van de strijd tegen de winningsindustrieën in het bijzonder, pijpleidingen, dagbouw en fracking.
Ze moet de verdedigers van de bossen en de zoetwaterbronnen omvatten, alsmede degenen die zich verzetten tegen het afdammen van rivieren die de bestaande ecosystemen vernietigen. De coalitie moet ook de inheemse volkeren omvatten die de ruggengraat vormen van zoveel van deze strijd, samen met de jonge stakers op school, en degenen die hen steunen, die de afgelopen twee jaar zo inspirerend zijn geweest. En ze moet de activisten van Extinction Rebellion omvatten die in dezelfde periode nieuwe energie in de beweging hebben gebracht.
Ze zal ook de meer radicale Groene Partijen moeten omvatten naast de grote NGO's zoals Friends of the Earth, Greenpeace, het Wereld Natuur Fonds, de Britse vogelbescherming, die de laatste jaren zijn gegroeid en geradicaliseerd naast de nieuwere groeperingen die op het toneel zijn gekomen, zoals Avaaz en 38 Degrees. Deze organisaties zijn geradicaliseerd, vooral in de aanloop naar Parijs, en hebben een indrukwekkend mobilisatievermogen. Een dergelijke beweging moet breder kijken om de vakbeweging te omvatten en ook de inheemse volkeren over de hele wereld, samen met grote sociale bewegingen, zoals La Via Campesina en de Braziliaanse Beweging van Landloze Boeren (MST).
De betrokkenheid van de vakbonden is cruciaal, al blijft het moeilijk in de huidige defensieve periode. Toch is er vooruitgang geboekt via initiatieven als de campagne voor een miljoen groene banen in Groot-Brittannië, die de steun heeft van de meeste grote vakbonden en de vakcentrale TUC, en de 'just transition'-campagne (dat wil zeggen een sociaal rechtvaardige overgang van fossiele brandstoffen naar groene banen), die op internationaal niveau de steun heeft van de internationale vakbondskoepel ITUC en die de kwestie van de arbeidsbescherming in de loop van de overgang naar hernieuwbare energie aan de orde stelt. Op deze manier wordt de deur geopend voor een grotere betrokkenheid van de vakbonden bij de ecologische strijd. De echte test zal echter zijn of Blockadia, naarmate de impact van de crisis zich ontvouwt, een veel bredere beweging kan omvatten van de vele miljoenen mensen die geen klimaatactivisten zijn , maar die gedreven worden om zich te verzetten tegen de gevolgen van de millieucrisis op hun leven en hun overlevingskansen. Dit betekent juist eisen stellen, zoals hierboven geschetst, die een snelle vermindering van de uitstoot van broeikasgassen kunnen koppelen aan een overdracht van rijkdom van de rijken naar de armen.
Ondertussen moet de campagnefocus in het komende jaar liggen op COP 26 in Glasgow, die de taak heeft om Parijs om te vormen tot iets dat werkt. We moeten in actie komen om te eisen dat dit ook echt gebeurt, en we moeten ingaan tegen degenen die beweren dat regeringen en internationale instellingen niet onze focus moeten zijn. De COP-conferenties zijn al vele jaren een trefpunt en dit is de belangrijkste conferentie tot nu toe. Het is de taak van ecosocialisten, en zelfs van de bredere beweging, om de volledige uitvoering ervan te eisen en om de beweging op te bouwen en de strijd in het proces vooruit te helpen. Alles minder dan dat zou de beweging haar beste kans om de strijd voort te zetten ontzeggen.
Het model voor het uitdagen van de elites op al deze punten is in overvloed geleverd door Greta Thunburg en de beweging die zij heeft geleid: eisen dat ze handelen om de huidige situatie terug te draaien en hun excuses voor het feit dat ze dat niet hebben gedaan, niet accepteren. Dat is het standpunt dat we volgend jaar in Glasgow moeten innemen – eisen dat ze in actie komen. Terecht wijzen milieuactivisten erop dat regeringen snel grote veranderingen kunnen doorvoeren als ze besluiten dat te doen – bijvoorbeeld een oorlog te voeren. Ze kunnen hun economie binnen enkele maanden veranderen. De covid-crisis zelf heeft ons ook geleerd dat regeringen grote sommen geld kunnen vinden als ze besluiten om dat te doen.
Als het kapitalisme uiteindelijk geconfronteerd wordt met de vernietiging van het vermogen van de planeet om het menselijk leven in stand te houden en met toenemende milieurampen in rijke delen van de wereld, zullen ze eindelijk in actie komen om dit op te lossen. Het probleem is dat ze het zullen laten liggen totdat het te laat is om de massale vernietiging te voorkomen; en ze zullen het uitvoeren met dictatoriale middelen en ten koste van de meest verarmde mensen op de planeet. De strijd om de planeet te redden kan daarom nauwkeuriger worden gedefinieerd als een strijd om de planeet te redden op een manier die democratisch, sociaal progressief en ecologisch duurzaam is.
Dit stuk is geschreven voor discussie op een conferentie van Socialist Resistance in november. Nederlandse vertaling redactie Grenzeloos.
Volgens deze auteurs heb je
Volgens deze auteurs heb je dus twee mogelijke standpunten: ofwel denk je dat de socialistische revolutie een noodzakelijke voorwaarde is om het klimaat te redden, ofwel denk je dat dit via strijd ook in de bestaande kapitalistische samenleving mogelijk is. Van de keuze die je daarin maakt hangt dan af of je voor of tegen de elektrische auto bent.
Wat een onzin!
Over de keuze die de auteurs ons voorleggen heb ik niet echt een mening. Of eerlijker: ik denk niet dat je het klimaat kan redden binnen de bestaande maatschappij, en ik denk ook niet dat de socialistische revolutie voor binnenkort is. Je mag een en ander zelf optellen.
Maar dat bepaalt nog niet mijn standpunt over de elektrische auto. Ik sta sceptisch tegenover het heersend verhaal over de elektrische auto, in die zin dat ik niet denk dat het goed komt als we binnen tien jaar allemaal met een elektrische motor in plaats van een verbrandingsmotor rijden, en de duurzame elektriciteit uit het stopcontact voor die auto's wordt opgewekt door windmolens op zee, of door via waterstof aangeleverde zonne-energie uit de Noordafrikaanse woestijn. Ik denk met andere woorden niet dat ons leven min of meer hetzelfde blijft, dank zij digitale en technologische innovaties. Ik denk zelfs niet dat openbaar vervoer de oplossing is, maat dat we minder moeten vervoeren.
Maar dat heeft dus allemaal niets te maken met wat ik denk over de timing van de socialistische revolutie.
Het echte debat zou moeten gaan over de eisen en doelstellingen die tegelijk een reëel antwoord bieden op de klimaat- en milieucrisis, en die door grote groepen in de samenleving begrepen kunnen worden als doelen waarvoor het zinvol, noodzakelijk en mogelijk is te strijden.
Dat is niet zo eenvoudig als je eisen wil formuleren die concreter zijn dan het percentage minder uitstoot dat je wil bereiken tegen een bepaalde datum.
Als ik de klimaattafels in Nederland goed gevolgd heb worden daar allerlei algebraïsche formules gebruikt, dus formules die nog niet echt ingevuld zijn, en die via regelmatige evaluaties van het beleid geleidelijk aan verder concreet worden gemaakt. Misschien is dat de enige mogelijkheid, en is het niet mogelijk een globaal plan concreet in te vullen voor de komende decennia.
Maar het is moeilijk grote massastrijd te organiseren voor algebraïsche formules.
Is de oplossing het formuleren van concrete tussenstappen op een aantal vitale terreinen, gekoppeld aan de eis dat veel meer werk wordt gemaakt om democratische controle en maatschappelijk debat mogelijk te maken rond de jaarlijkse evaluaties? En de vinger te leggen op wat in de bestaande samenleving in de weg staat van ingrijpende maatregelen? Hoe de relatie met de strijd voor het socialisme zich precies ontwikkelt merken we dan onderweg wel.
Ik heb er allemaal niet zo veel verstand van. Maar dat de vraag wat nu eerst moet komen, de socialistische revolutie of het redden van het klimaat, leidt de discussie in een steriele impasse. Het is een discussie die enkel functioneel is in de strijd binnen radicaal links om elkaar ideologisch om de oren te slaan. Het gevolg is dat radicaal links zichzelf buiten de debatten plaatst die er om doen.
Reactie toevoegen