Mijn 1968 in Den Haag

Dit jaar is het 50 jaar geleden dat in Parijs een enorme opstandige beweging plaatsvond. Universiteiten en fabrieken werden bezet. Studenten en arbeiders namen op straat de macht over. President De Gaulle zocht zijn toevlucht op een militaire basis van het Franse leger in Duitsland. Over de hele wereld wordt vooral Mei’68 dit jaar herdacht. Het bracht bij mij allerlei herinneringen boven aan hoe ik hier in Den Haag dat turbulente jaar 1968 heb beleefd.

Wezelrade

Op 1 januari 1968 werd ik, toen 18 jaar, met een kater wakker. Oudejaarsavond had ik eerst thuis aan de Wezelrade gevierd. In een portiekwoning met vier kamers op éénhoog, waar ik woonde met mijn ouders, broer Albert (8) en zussen Paula en Stella (15 en 6). Na twaalf uur vertrok ik naar de jongerensociëteit Menos, waar de jaarwisseling verder uitbundig en met iets te veel biertjes werd gevierd.

Jongerensoos

De ‘soos’ Menos was een soort clubhuis in een keldertje aan de Dreef. Het was van oorsprong een gereformeerde jongerensociëteit, maar inmiddels een geheel door jongeren zelf gerunde vrijplaats. We maakten zelf voor elke vrijdagavond een programma dat bestond uit twee delen. Een deel vóór de pauze en deel ná de pauze. Voor de pauze werd een serieus onderwerp besproken, bijvoorbeeld de Bergrede in de Bijbel, dat nog wel. Na de pauze werd het licht gedempt, kwamen er kratjes bier en cola tevoorschijn en werden spelletjes gedaan. Pluisje blazen en zo. Of er werd gedanst onder de visnetten met ballonnen aan het plafond. Voorzichtig vozen was niet verboden, maar bleef beperkt tot dicht tegen elkaar aan dansen en een zoentje zo nu en dan. En met Oud en Nieuw was het feest!

Tip van Bootz

Na de soos werd de vrijdagavond een drankavond. Soosgenoot Willem van Donselaar woonde vlakbij de Dreef aan de Eindstede. In de villa van zijn ouders. En die ouders waren 3 van de 4 vrijdagavonden niet thuis. In de kelder van die villa was een barretje gemetseld. Met 4 of 5 soosgenoten werd daar van allerlei sterke dranken geproefd. Jenever, wodka, cognac, whisky, alles werd uitgeprobeerd. Tot en met Tip van Bootz toe! Om deze illegale activiteit te maskeren werden de belaagde flessen met water wat aangevuld.

Op de Puch

Tot aan de zomer van dat jaar werkte ik bij de NV Financieringsmaatschappij EN-NEN. Een onderdeel van de grote verzekeringsmaatschappij Eerste Nederlandsche – Nieuwe Eerste Nederlandsche, gevestigd aan de Johan de Wittlaan. In het grijze gebouw waar later het Internationaal Strafhof een plek zou krijgen. Vijf dagen per week reed ik op mijn Puch van de Wezelrade naar de Johan de Wittlaan en terug. Om als ‘correspondent’ contact te onderhouden met tandartsen en doctoren die bij ons leningen afsloten om hun praktijk te financieren. Zo’n transactie begon altijd met een antecedentenonderzoek door privédetectives van bureau Dun & Bradstreet. Zo kwam je nog eens wat te weten! Overigens werden de werknemers ook meestal goed in de gaten gehouden: één minuut te laat en je moest naar de portier om een briefje te halen waarvan je chef dan weer een aantekening maakte. Maar niet overal waren er ogen. Bij de jongens van het archief, opgeborgen in een gigantische kluis, werd menig potje geklaverjast. En bij hen hoorde ik het radioverslag van de 1500 meter op de Winterspelen van Grenoble, alwaar Kees Verkerk naar goud schaatste.

Typediploma

In de avonduren volgde ik een type-cursus aan de Gemeentelijke School Voor Machineschrijven En Stenografie Te ’s Gravenhage. Gevestigd in een oud schoolgebouw aan de Copernicusstraat. Eenmaal in de week ging ik op de Puch naar de les daar. Behalve dan die ene keer dat ik spijbelde. Op weg naar de les stuitte ik op een demonstratie tegen de oorlog in Vietnam. Ik zette mijn brommer aan de kant en ben tussen de honderden demonstranten met fakkels en spandoeken meegelopen van het Hollands Spoor, via de Parallelweg, Vaillantlaan en Prinsegracht naar het Binnenhof. Onderweg werden leuzen gescandeerd zoals “VS uit Vietnam!” en “Johnson Molenaar!”. Die laatste kreet werd aangeheven omdat de Amerikaanse president Johnson een bevriend staatshoofd was en die mocht niet worden uitgemaakt voor ‘moordenaar’. Misschien ook dat daarom één demonstrant de hele mars uit protest tegen de beperking van het vrije woord riep: “Ik wil Bolletje!”. Mogelijk was ie alleen maar stoned van een stickie te veel....  Indrukwekkend was de fakkeloptocht door de donkere stad desalniettemin. Mijn eerste betoging! Overigens heb ik mijn typediploma, ondertekend door onderwijswethouder Wilzen, evengoed gehaald!

Vietnam én ADO

De gebeurtenissen in Vietnam werden thuis tijdens de Journaals op de zwart-wit-tv nauwlettend gevolgd. De slachting van honderden dorpsbewoners in My Lai maakte diepe indruk. De televisie bracht de hele wereld in huis. En overal gebeurde wel wat. Opstanden in Latijns Amerika (Mexico), oorlogen in Afrika (Biafra), oproer in Oost Europa, de moorden op Martin Luther King en Robert Kennedy in Noord Amerika. In de maand mei werden de gebeurtenissen in Frankrijk goed in de gaten gehouden. Parijs was immers ‘om de hoek’ en de beweging daar zou zomaar kunnen overslaan. Toch kleurde het wereldgebeuren niet alleen ons bestaan aan de Wezelrade. Elke zaterdagmiddag stonden we op het veld bij onze voetbalclub DUNO aan de Mgr.Nolenslaan, waar mijn vader voorzitter was van het Jeugdbestuur. En op zondag togen we met grote regelmaat naar het Zuiderpark om onze eredivisionist ADO aan te moedigen vanaf de tribune aan de Moerwijkzijde.

Vakantie

Natuurlijk ging je als ware Hagenees ook héél vaak naar het strand, in mijn geval bij Kijkduin. Weer of geen weer. Soms wandelde je dan met je spijkerbroek aan de zee in. Dat stond stoer en de broek zou er door het zoute water beter, dus bleker gaan uitzien én nauwer om je lijf aansluiten. In 1968 bracht ik echter een groot deel van de zomer elders door. Tot dan toe waren de zomervakanties vooral doorgebracht bij huis of op de zomerkampen van het PTT Kinderfonds. Eén maal hadden we een week de beschikking gehad over een vakantiehuisje van de PTT in Koudekerke, bij Vlissingen op Walcheren. En één keer was ik achterop de brommer met pa, neef Jan en ome Joop, helemaal naar Monchau vlak over de Duitse grens  getuft. Maar nu ging ik met een vriend, Rini Kamphuis, naar een camping in Pakostane aan de kust van Joegoslavië. Heen kregen we een lift van de ouders van Rini. Zo vetrokken we vanaf zijn ouderlijk huis aan het Steenzicht in een volgeladen groene Peugeot 404 met een zelfgebouwd bootje op de aanhangwagen naar een plek 1500 kilometer verderop. Het werd een heerlijke vakantie. Vier weken in een tentje tussen de naaldbomen 50 meter van de Adriatische Zee. Zon, zwemmen, mijn eerste naaktstrandje, filosoferen tot diep in de nacht onder een hemel met miljarden sterren. Dansen op het terras van restaurant Punta, waar de band elke avond begon met een dreunende In-a-gadda-da-vida. Alles werd overgoten met lokale wijn van drie dubbeltjes per liter. Voor de kust lagen drie eilandjes met de namen Dood, Hoop en Liefde. Dat laatste eiland was zwemmend net te halen. Als dat lukte en je stapte niet op een zee-egel dan kon je daar vozen…. Helemaal weg van de grote wereld waren we niet. Op de camping maakten we kennis met een Franse student, die in mei in Parijs in de voorste gelederen had gestreden. Op een vodje papier schreef hij de titels van vier boeken van Trotski die ik ábsoluut moest lezen! De terugweg naar Den Haag deden Rini en geheel op eigen kracht liftend. Eén groot avontuur. En binnen drie dagen waren we weer thuis aan de Wezelrade en het Steenzicht. Van de 400 gulden die ik had meegenomen voor deze vierweekse vakantie had ik er nog 25 over.

Ontgroening

Na de zomer stopte ik met werken. Ik ging studeren op de Haagse Sociale Academie aan de Saffierhorst in Mariahoeve. Daar hoorde een soort van ontgroening bij. De studentenvereniging organiseerde een kennismakingsweekend in Zeeuws Vlaanderen. Daar leerden we eerst het Academielied dat eindigde met het ‘ludieke’ en oubollige: “Zo gaan we allen naar de donder toe, je kunt alleen niet zeggen waar wanneer en hoe, maar ach wat doet het ertoe, ach wat zielig”. Dat ging nog, maar toen enkele ouderejaars de nieuwelingen wilden afknijpen, o.a. door ons te laten ‘kikkeren’, toen brak er een opstand uit. Het bestuur van de vereniging besloot  daarop het weekend in gezelligheid, met veel drank, dat wel, voort te zetten. Hoewel, het was niet louter leut daar in Zeeuws Vlaanderen  Nog maar kort voor ons weekend waren de Russen Tsjechoslowakije binnen gevallen om een einde te maken aan de Praagse Lente. Spontaan kwam het idee op een protestdemonstratie te houden. Binnen een dag maakten we affiches en spandoeken en werd een demonstratievergunning geregeld. Zo maakten we op een zinnige manier kennis met elkaar en lieten we Terneuzen kennis maken met de Haagse Sociale Academie en een heus Stille Mars tegen de onderdrukking van het  vrijheidstreven ‘Svoboda’ in Praag.

Roken in de klas

Het leven op de Sociale Academie was tamelijk aangenaam. De leerstof was pittig, maar goed te doen. En je mocht tijdens de lessen roken in de klas! De academie was van huis uit oecumenisch. Dat hield bijvoorbeeld in dat elke vrijdagochtend met de gehele academiebevolking een ‘bezinningsbijeenkomst’ in de aula plaatsvond. Aanvankelijk las de directeur dan een stukje uit de Bijbel en werd daarna een spiritueel betoog gehouden. Maar binnen drie maanden werden die bijeenkomsten door studenten en docenten georganiseerd en stonden ze in het teken van actuele wereldproblemen, zoals de oorlog in Vietnam, de moordpartijen in Mexico en de proeven met Atoombommen, “Ban de Bom!”. Het was een tijd van democratisering en politieke radicalisering. In de lessen Sociologie begonnen we na Sociologisch Denken van Peter L.Berger aan het Communistisch Manifest van Karl Marx. Een nieuwe wereld ging open.

The Beatles

Vernieuwing was overal het motto. Ook in de muziek. De Rolling Stones trokken de aandacht met nummers als Street Fighting Man en, nog erger, Sympathy for the Devil op hun langspeelplaat Beggars Banquet. Maar absoluut hoogtepunt voor velen was in 1968 het verschijnen van de nieuwe LP van The Beatles. Een dubbel LP. The White Album. Met nummers als Dear Prudence en Blackbird. Maar óók met Back in the USSR en met Revolution 9. Mijn klasgenoot op de academie en fanatieke Beatle-fan Ron van Houten schafte zich deze dubbel-elpee onmiddellijk aan. In zijn ouderlijk huis aan de Molenaarstraat in Laak Noord draaiden we op één middag alle 30 nummers twee keer en sommige, zoals Back in the USSR, nog enkele malen extra. Een feest! Om met een goed gemoed het nieuwe jaar 1969 tegemoet te gaan!

Dossier
Soort artikel

Reactie toevoegen

Plain text

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd>
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
Uw reactie zal niet meteen verschijnen, deze wordt eerst goedgekeurd door de beheerder.
pagetoptoptop