Nederland zal de komende twee maanden - tot de definitieve beslissing van 17 december -gebruiken om bij de andere EU-landen na te gaan ‘in hoeverre de mening van de Europese Commissie die zij begin oktober in een rapport presenteerde, wordt gedeeld en welke stappen en voorbereidingen nodig zijn om de onderhandelingen te kunnen starten’. De regering heeft een hele voorzichtige houding, en wijst er in een brief aan de Tweede Kamer (15 oktober) op dat er een ‘noodremsysteem’ is waarbij al dan niet op voorstel van de Europese Comissie tot stopzetting van de onderhandelingen kan worden besloten. Ook moet Turkije zich volgens de brief op het terrein van de politieke criteria nog extra inspannen voordat de onderhandelingen daadwerkelijk kunnen beginnen. De Nederlandse regering bevindt zich in een moeilijke positie, omdat zij niet alleen aan Turkije duidelijkheid moet verschaffen maar zich ook groot moet houden tegenover grootmachten als Duitsland en Frankrijk en te maken heeft met weigerachtige ministers en partijen van de regeringscoalitie.
Nederlandse regering
De Turkse ambassadeur in Den Haag Ilcan heeft krachtig gelobbyed bij alle Nederlandse ministers. Maar sommige ministers, de VVD’ers Hoogervorst en Remkes, zijn nog niet overtuigd. Zij zouden volgens journalisten van de Volkskrant sceptisch staan tegenover het Turkse lidmaatschap. Minister Bot van Buitenlandse Zaken heeft bij wijze van handreiking aan de twijfelaars voorgesteld om de onderhandelingen niet in januari 2005 maar in de tweede helft van dat jaar te beginnen. De minister wilde een onverwijld begin van de onderhandeling en ‘dat is niet in 2008’, zoals hij het formuleerde. De andere toegevingen van Bot tegenover de critici zouden zijn dat de gesprekken worden gestaakt als de EU het idee heeft dat Ankara de hand licht met de toetredingsvereisten en dat wordt afgezien van een vastgestelde vermoedelijke datum waarop het Turkse EU-lidmaatschap ingaat. De onderhandelingen zullen tien tot 15 jaar duren. Dat laatste is niets nieuws en daarom ook geen echte toegeving. Al jaren wordt er van uitgegaan dat de echte onderhandelingen zo lang zullen duren. De discussie in Europa spitst zich toe op wat de Nederlandse regering in de eerder genoemde brief van 15 oktober zelf al het ‘noodremsysteem’ noemt.
Waar is de nooduitgang?
De EU zoekt naar twee nooduitgangen. Ten eerste hoe Turkije als kandidaat-lid naar binnen te loodsen en, ten tweede, hoe Turkije te dwingen zich verder te hervormen volgens de regels van de criteria van Kopenhagen? Tweede-Kamer-woordvoerder Europese Zaken voor de Partij van de Arbeid, Frans Timmermans, wil een eigen Tweede-Kamerrapporteur die de onderhandelingen op de voet volgt en aan de noodrem kan trekken als het fout gaat met bijvoorbeeld de mensenrechten. Maar ook hier is noodrem niet verder gedefinieerd. Wat opvalt, is dat een curator wordt gezocht, die Turkije onder druk houdt. Een ondercuratelestelling zonder duidelijk moment en zonder duidelijke procedure van toetsing. De EU zoekt het in permanent paternalisme. De vraag die overblijft en in de komende twee maanden de sleutel tot een oplossing zou moeten zijn, is hoe een dwingende extra procedure op te zetten? Strikt genomen is Turkije niet geslaagd voor het examen van Kopenhagen. Daarover is menigeen het eens. Feit is ook dat de voorgehouden worst van het EU-lidmaatschap wel degelijk effect heeft gehad op de richting van de democratisering in Turkije. De Turkse staat heeft echter het tempo gedrukt en hoopt zich nu op eigen voorwaarden alsnog te kwalificeren.
Nederlands links en Turkije
In 1999 is door Kamerlid Farah Karimi in de Tweede Kamer een motie ingediend waarin de regering verzocht wordt zich te keren tegen het toekennen van het kandidaat-lidmaatschap aan Turkije zolang op diverse van de terreinen zoals mensenrechten, rechtsstaat en minderheden geen waarneembare vooruitgang is geboekt. In de tussenliggende jaren hebben vooral de Europese Groenen zich ingespannen om vooruitgang te boeken. Dat gebeurde op de as Berlijn - Brussel, waarin Joschka Fischer, Daniël Cohn Bendit en Joost Lagendijk een belangrijke rol speelden. Vooruitgang is er gekomen, maar wat nu? Joost Lagendijk verklaarde na uitkomen van het rapport van de Europese Commissie dat de hoge eisen aan Turkije terecht zijn, maar ook dat een weigering om Turkije na afloop van de onderhandelingen op te nemen als ‘normaal’ lid in een klap een eind zou maken aan de dynamiek van hervormingen. Woordvoerder Duyvendak in de Tweede Kamer stelt dat zolang niet is voldaan aan het uitbannen van marteling en gevangenschap om politieke redenen, er geen sprake kan zijn van toetreding. Ook GroenLinks heeft blijkbaar last van het duivelse dilemma dat Lagendijk terecht schetst.
De Socialistische Partij is voorstander van een Turks lidmaatschap mits Turkije voldoet aan de criteria. SP-Eerste-Kamerlid Tiny Kox hield half oktober tijdens een vergadering van de Raad van Europa in Straatsburg premier Erdogan voor dat er nog veel meer stappen gezet moeten worden om misstanden in politiebureaus en gevangenissen tegen te gaan. Erdogan reageerde niet op de uitnodiging van Kox om de Assemblee waar Turkije al lang deel van uitmaakt, toe te zeggen dat zijn regering zal werken aan het recht op terugkeer en schadevergoeding van Koerdische inwoners die de afgelopen decennia slachtoffer zijn geworden van de Turkse staatsterreur. Erdogan heeft in zijn optreden in de Assemblee het woord 'Koerden' niet in de mond genomen maar wel gewezen op het recht om traditionele talen te gebruiken.
Rechtse partijen en Turkije
De afzwaaiende Nederlandse EU-commissaris Bolkestein is in de afgelopen twintig jaar nooit opgevallen als sympathisant van de mensenrechten in Turkije. Hij heeft wel gelijk als hij wijst op het feit dat het niet voor niks is dat in 2003 maar liefst 20.000 mensen uit Turkije politiek asiel hebben aangevraagd in een EU-land. Eurlings van het CDA bevestigde het beeld van een falende uitvoering van de positieve wetgeving in Turkije van de laatste drie jaar. Eurlings stelde dat weliswaar geen enkel land voor 100 procent aan de mensenrechten kan voldoen, maar voor 99 procent moet het wel ‘en Turkije is daarvan nog ver verwijderd.’ Ook de CDA-fractie in de Tweede Kamer begint te sputteren. Fractievoorzitter Verhagen: ‘Zolang er nog steeds zeshonderd gevallen van marteling per jaar worden geteld mag je niet beginnen met de onderhandeling.’
Aan de politieke oprechtheid van deze mensen mag worden getwijfeld. Ze hadden er nooit bezwaar tegen als politieke activisten of Koerdische dienstweigeraars naar Turkije werden teruggestuurd. Maar met het uitgangspunt van Verhagen – ‘het is niet de vraag of Turkije lid wordt, maar wanneer’ – is bijna iedereen het eens, van links tot rechts.
Over de kritiek van bovengenoemde politici ligt de schaduw van de islamhaters. Er zijn politici opgestaan die vrezen voor het islamitische karakter van Turkije en in nauwelijks verholen vijandige termen wijzen op het in hun ogen onbetrouwbare karakter van de regering Erdogan, van de islamitische partij AKP. Het zijn vooral de Lijst Pim Fortuyn en de van de VVD afgescheurde Geert Wilders die zich keren tegen Turkije. Zij verwoorden wat hier en daar sluimert in de Nederlandse maatschappij. Wilders is een aanhanger van de leer van de oorlog tussen de culturen en wil niets weten van Turkije. Hij blijft zich richten tegen de (radicaal-) islamitische tendensen in de Turkse maatschappij, waarvan hij premier Erdogan een vertegenwoordiger vindt.
Referendum
De veilige nooduitgang is nog niet gevonden in Nederland. Al diverse keren is er geroepen om een referendum over de Turkse toetreding. Sommige rechtse Nederlandse politici van de Lijst Pim Fortuyn willen er nu een. Anderen later, als de onderhandelingen zijn afgerond. GroenLinks is voorstander van een Europees referendum op moment van afronding van de onderhandelingen. Daarbij kan dus niet een land verhinderen dat Turkije lid kan worden.
Interessante kwestie is dat volgend jaar een referendum wordt georganiseerd over de Europese grondwet. Daarbij speelt Turkije formeel geen rol. In Nederland zal alleen de SP campagne voeren tegen deze grondwet om redenen die niets met Turkije te maken hebben. Het is mogelijk dat het aanstaande lidmaatschap van Turkije sommige rechtse politici, zoals Wilders en de LPF, aanzetten om het referendum te gebruiken om neen tegen de grondwet te zeggen. Daarmee profileren zij zichzelf en komt de EU onder druk te staan. Dat zou op een averechtse manier de straf zijn voor politici die horende doof zijn en niet willen luisteren naar de bevolking.
Reactie toevoegen