Dit artikel werd oorspronkelijk op 5 juli 2021 gepubliceerd in het tijdschrift Tempest door Joseph Daher, een Syrisch/Zwitserse academicus en marxistisch internationalist. We publiceren het hier omdat het belangrijke achtergrondinformatie biedt, met name over de Palestijnse organisaties en hun politiek.
“De recente aanvallen van Israël op Palestijnen in Israël, de Westelijke Jordaanoever en Gaza toonden eens te meer het brute koloniale, racistische en apartheidskarakter van de zionistische staat aan. De vervanging van de regering van de Israëlische premier Netanyahu door een coalitie onder leiding van de ultranationalist Naftali Bennett zal niets veranderen voor de Palestijnen.
Het beleid van het nieuwe regime is niet anders dan dat van Netanyahu. Het bewijs van deze realiteit is dat Bennett slechts een paar dagen na zijn machtsovername opdracht gaf tot nieuwe luchtaanvallen op Gaza. Deze nieuwe daden van geweld en onderdrukking bewijzen waarom internationaal links onvoorwaardelijk solidair moet zijn met het Palestijnse verzet.
Maar we moeten ons ook mengen in de strategische debatten over hoe we de bevrijding kunnen winnen en wat onze rol daarin is. Socialisten moeten de Palestijnse strijd zien als onlosmakelijk verbonden met de revoluties in het Midden-Oosten en Noord-Afrika (MENA) tegen alle staten in de regio, vooral Israël. Deze combinatie van verzet in Palestina en regionale revolutie is de enige realistische manier om Palestina en alle volkeren in de regio te bevrijden.
Israël: een koloniale staat
De zionistische beweging, van haar oorsprong in Europa tot de stichting van Israël in 1948 en de huidige verdrijving van Palestijnen, is een koloniaal project. Om zijn grondgebied te vestigen, te behouden en uit te breiden moest de Israëlische staat Palestijnen etnisch zuiveren van hun land, huizen en banen. Tijdens dat hele proces heeft de staat zich verbonden met en steun gekregen van imperialistische machten, eerst het Britse rijk en daarna de Verenigde Staten, die Israël gebruikten als hun agent in de strijd tegen Arabisch nationalisme en socialisme.
Daarom moet de steun van de Israëlische staat aan de onteigening van Palestijnse huizen in Sheikh Jarrah door zionistische kolonisten gezien worden als een voortzetting van de Nakba ('catastrofe' in het Arabisch) die in 1948 meer dan 700.000 Palestijnen uit hun huizen verdreef. Dit proces van voortdurende kolonisatie is de reden waarom meer dan 5 miljoen Palestijnse vluchtelingen in kampen en steden in het Midden-Oosten en Noord-Afrika wonen.
Zelfs mainstream groepen erkennen nu de reactionaire aard van de Israëlische kolonisatie. Zowel Human Rights Watch als het Israëlische B'Tselem hebben onlangs bijvoorbeeld Israëls voortdurende inbeslagname van Palestijns land aan de kaak gesteld. Ze hebben gedocumenteerd hoe Israël internationale wetten heeft geschonden door 620.000 kolonisten te steunen die nederzettingen bouwen in de bezette gebieden van de Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem. Ze hebben ook geconcludeerd dat Israël een apartheidsstaat is die joden speciale privileges geeft en Palestijnen reduceert tot tweederangs burgers.
Gezien de volstrekt reactionaire aard van Israël zou de politieke hegemonie van extreem-rechts in de afgelopen tien jaar niet als een verrassing moeten komen. Het is in zekere zin de logische uitwas van de zionistische beweging, haar etnonationalisme, Israëls institutionele racisme en haar meer dan zeven decennia durende onderdrukking en onteigening van Palestijnen. Dit schept de voorwaarden voor de bloei van rechtse zionistische meutes die door Palestijnse buurten marcheren en 'Dood aan de Arabieren' scanderen.
Verkeerde allianties met autoritaire regimes
Net als elke andere bevolking onder koloniale bezetting en apartheid, hebben Palestijnen het recht om zich te verzetten, ook met militaire middelen. Steun voor dat recht moet niet verward worden met steun voor de politieke perspectieven van de verschillende Palestijnse politieke partijen. Geen van die partijen ‒ Fatah, Hamas, Islamitische Jihad, het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina (PFLP), het Democratisch Front voor de Bevrijding van Palestina (DFLP) en anderen ‒ biedt een politieke strategie waarmee de Palestijnse bevrijding kan worden gewonnen.
De dominante Palestijnse politieke partijen kijken niet naar de Palestijnse massa's en de regionale arbeidersklasse en onderdrukte volkeren als de krachten om de bevrijding te winnen. In plaats daarvan zoeken ze politieke allianties met de heersende klassen in de regio en hun regimes om hun politieke en militaire strijd tegen Israël te steunen. Ze werken samen met die regimes en pleiten voor non-interventie, zelfs als die regimes hun eigen volksklasse en de Palestijnen binnen hun grenzen onderdrukken.
Een van de belangrijkste voorbeelden in de ontwikkeling van deze benadering was in 1970 in Jordanië en culmineerde in de gebeurtenissen die bekend staan als Zwarte September. Ondanks de kracht, organisatie en populariteit van de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) in Jordanië ‒ een land met een bevolking van zeventig procent Palestijnen ‒ weigerde het Fatah-leiderschap van Yasser Arafat aanvankelijk een campagne te steunen om de dictator van het land, koning Hoessein, omver te werpen. In reactie hierop, en met de steun van de VS en Israël, kondigde Hoessein de staat van beleg af en terwijl de regionale Arabische regeringen grotendeels passief bleven, viel Hoessein de PLO-kampen aan, doodde duizenden Palestijnse strijders en burgers en verdreef de PLO uiteindelijk uit Jordanië en naar Syrië en Libanon.
Ondanks deze geschiedenis en de daaropvolgende ervaringen in ballingschap, bleef de PLO decennialang vasthouden aan deze strategie van samenwerking en non-interventie. Vandaag de dag steunt de president van de Palestijnse Autoriteit (PA), Mahmoud Abbas, de dictatuur van Abdel Fattah al-Sisi in Egypte. In een ander schokkend voorbeeld stuurde Abbas onlangs een boodschap van felicitaties naar de Syrische autocraat Bashar al-Assad voor 'zijn herverkiezing' in mei 2021, ondanks Assad's brute onderdrukking van Palestijnen die deelnamen aan de Syrische opstand en de vernietiging van het vluchtelingenkamp Yarmouk.
Hamas volgt een vergelijkbare strategie; haar leiders hebben allianties gecultiveerd met monarchieën in de Golfstaten, recent met name met Qatar , evenals het fundamentalistische regime in Iran. In 2012 prees Ismail Haniyeh, de toenmalige premier van de Hamasregering in Gaza, de 'hervormingen' in Bahrein terwijl het regime met de steun van zijn bondgenoten in de Golf de democratische opstand van het land neersloeg. Veel Hamasleiders zagen het als een 'sektarische' staatsgreep door de sjiieten van Bahrein gesteund door Iran.
In april 2018 prees voormalig Hamasleider Khaled Mashal de Turkse invasie en bezetting van Afrin in Syrië tijdens een bezoek aan Ankara. Hij verklaarde dat 'het succes van Turkije in Afrin dient als een solide voorbeeld' en hopelijk gevolgd zal worden door soortgelijke 'overwinningen van de islamitische oemma op veel plaatsen in de wereld'. De bezetting van Afrin door Turkse strijdkrachten en haar reactionaire Syrische proxies verdreef 200.000 voornamelijk Koerdische mensen en onderdrukte degenen die bleven.
Helaas heeft Palestijns links grotendeels zijn eigen versie van dezelfde strategie toegepast. Ook zij hebben kritiek op de onderdrukking van hun volk door hun bondgenoten achtergehouden. De PFLP, bijvoorbeeld, heeft geen enkel bezwaar geuit tegen de misdaden van het Syrische regime en heeft zelfs haar leger gesteund tegen 'buitenlandse samenzweringen', verklarend dat Damascus 'een doorn zal blijven in het gezicht van de zionistische vijand en zijn bondgenoten.' De relatie van de PFLP met de theocratie in Iran en de militaire dictatuur in Egypte volgen een vergelijkbaar patroon.
Regimes verraden de bevrijdingsstrijd
In plaats van de strijd te bevorderen hebben despotische staten in de regio die strijd herhaaldelijk verraden en zelfs de Palestijnen onderdrukt. Zoals eerder opgemerkt, verpletterde de Jordaanse staat de Palestijnse beweging in 1970, doodde duizenden en verdreef de PLO tijdens Zwarte September.
In 1976 greep het regime van Hafez al-Assad in Syrië in Libanon in tegen Palestijnse en linkse organisaties ter ondersteuning van extreem-rechtse Libanese partijen. Hij voerde ook militaire operaties uit tegen Palestijnse kampen in Beiroet in 1985 en 1986. In 1990 zaten er ongeveer 2.500 Palestijnse politieke gevangenen in Syrische gevangenissen.
Egypte werkt sinds 2007 mee aan de blokkade van Gaza door Israël. Iran probeert op opportunistische wijze de Palestijnse zaak te gebruiken als instrument van buitenlands beleid om zijn bredere doelstellingen in de regio te bereiken.
Het Syrische regime heeft Hamas gesteund, maar heeft de steun aan Hamas drastisch stopgezet toen Hamas weigerde de contrarevolutie van het regime tegen de democratische opstand in 2011 te steunen. Iran hervatte de formele banden met Hamas pas na de verkiezing van Ismail Haniyeh en Saleh al-Arouri als nieuwe leiders.
Teheran werkte samen met het Amerikaanse imperialisme in Afghanistan en Irak. Daarom marcheerden demonstranten tijdens de recente Iraakse opstand onder de slogan 'Noch de VS, noch Iran'. Deze voorbeelden alleen al ontkrachten het idee dat Iran een betrouwbare bondgenoot is van de Palestijnse zaak of dat het een anti-imperialistische staat is.
Turkije onderhoudt, ondanks de kritiek van Recep Tayyip Erdogan op Israël, nauwe economische banden met het land. Erdogan heeft het handelsvolume met Tel Aviv verhoogd van 1,4 miljard dollar toen hij aan de macht kwam tot 6,5 miljard dollar in 2020. De regimes beperken hun steun voor de zaak dus tot gebieden waar het hun regionale belangen bevordert en verraden het als dat niet het geval is.
Doodlopende vredesakkoorden van Amerikaans imperialisme
Na de mislukking van haar strategie om te vertrouwen op politieke steun van en een alliantie met de regimes in de regio's, wendde de PLO zich tot een nog faillietere benadering van het nastreven van een vredesakkoord via bemiddeling van de VS en andere grootmachten. De hoop was om een tweestatenoplossing te bereiken via de Oslo-akkoorden die in 1993 werden gesloten.
In plaats van Palestijnse bevrijding te bewerkstelligen, zou zo'n akkoord neerkomen op overgave, het accepteren van het Israëlische kolonialisme in historisch Palestina, terwijl er in het beste geval een Palestijnse rompstaat zou ontstaan en de Palestijnse vluchtelingen het recht op terugkeer naar hun gestolen land in Israël zouden verliezen. Uiteindelijk heeft het vredesproces de Palestijnse Autoriteit (PA) gereduceerd tot het regeren over een bantustan die volledig onder controle van Israël staat.
Dit rampzalige resultaat mag geen verrassing zijn. De VS en andere imperialistische machten hebben Israël gesteund als hun lokale politiemacht tegen de revolutionaire transformatie van de regio, een gebeurtenis die hun controle over de strategische energiereserves in gevaar zou brengen.
Israël heeft dat doel sinds zijn oprichting herhaaldelijk gediend. In 1956 nam Israël deel aan de aanval van Frankrijk en Groot-Brittannië op het Egypte van Nasser na diens nationalisatie van het Suezkanaal. In 1967 was de Zesdaagse Oorlog van Israël gericht tegen Nasser's Egypte en de Syrische staat tijdens hun radicale nationalistische fase.
Sindsdien heeft de VS Israël gesteund. Washington heeft jaarlijks gemiddeld 4 miljard dollar in de schatkist van Tel Aviv gestort en steunde daarmee de kolonisatie van Palestina en de agressieoorlogen tegen progressieve regeringen en bewegingen in de regio. Washington steunde de militaire interventie van Israël in Libanon in 1978 en 1982, die leidde tot het verschrikkelijke bloedbad van Sabra en Shatila, de vernietiging van progressieve Palestijnse en Libanese strijdkrachten en de installatie van een bevriend regime in Beiroet.
Israëls overwinningen op Arabische nationalistische staten en zijn interventie in Libanon leidden tot de terugtrekking van het radicalisme in de regio, waardoor de PLO geïsoleerd raakte. Deze situatie leidde er in 1978 toe dat de Fatah-factie van Yasser Arafat de tweestatenoplossing goedkeurde, een noodzakelijke stap op weg naar de ondertekening van de Oslo-akkoorden in 1993.
In feite betekende dat het opgeven van de strijd voor de bevrijding van historisch Palestina en de transformatie van Fatah in de Palestijnse Autoriteit, die de bezette gebieden beheert. De Palestijnse intellectueel Edward Said, die zich verzette tegen het Oslo-akkoord, verklaarde dat het 'een massaal opgeven van principes, de belangrijkste stromingen van de Palestijnse geschiedenis en nationale doelen' vertegenwoordigde en 'de Palestijnen in de diaspora degradeerde tot permanente ballingschap of vluchtelingenstatus.'
De VS en Israël hebben de PA gesteund die de Palestijnen controleert op de Westelijke Jordaanoever en in Gaza (voordat Gaza in 2007 werd overgenomen door Hamas). De PA is graag de agent van Washington en Tel Aviv geweest. Tijdens de recente opstand arresteerde de PA bijvoorbeeld meer dan 20 activisten vanwege hun posts op sociale media en het leiden van protesten. Meer recentelijk werd Nizar Banat, een vooraanstaande Palestijnse activist en criticus van de PA, gedood tijdens een inval van de veiligheidstroepen in zijn huis in Dura in Hebron.
Nu de PA als een Quisling regime functioneert, heeft de VS de politieke en economische integratie van Israël met staten in de regio bevorderd, het meest recent door de Abraham Akkoorden van de regering Trump. Deze normalisering van de betrekkingen tussen Israël en verschillende Arabische staten isoleert de Palestijnse bevrijdingsstrijd verder.
President Joe Biden heeft opnieuw bevestigd dat Washington Israël onvoorwaardelijk steunt, ongeacht zijn misdaden tegen de Palestijnen. Te midden van de meest recente bombardementen op Gaza, passeerde een verkoop van 735 miljoen dollar aan precisiegeleide wapens aan Israël het Congres en de miljarden aan jaarlijkse hulp zullen blijven binnenstromen. De strategie van de PA om samen te werken met de VS betekent overgave aan de bezetter en zijn imperiale sponsor.
De zwakte van de Palestijnse arbeidersklasse
Als strategieën die gebaseerd zijn op de staten in de regio en vredesakkoorden die door de VS tot stand zijn gekomen doodlopende wegen zijn, hoe zit het dan met een alternatieve oriëntatie op de Palestijnse arbeidersklasse? Ook dat is uitgesloten door de bijzondere aard van Israël als koloniale staat.
In tegenstelling tot apartheid Zuid-Afrika, dat afhankelijk was van de arbeid van zwarte arbeiders in zijn fabrieken en mijnen, heeft Israël Palestijnse arbeiders uit elke centrale rol in zijn economie verdreven en vervangen door Joodse arbeiders. Als gevolg daarvan hebben Palestijnse arbeiders niet de middelen om de Israëlische economie plat te leggen door middel van stakingen, zoals zwarte arbeiders deden in Zuid-Afrika.
Dat betekent niet dat het Palestijnse verzet machteloos is binnen de staat Israël en op de bezette Westelijke Jordaanoever en in de Gazastrook. De strijd van arbeiders van andere groepen blijft centraal staan in de beweging.
De meest recente golf van Palestijnse strijd toont haar kracht en haar potentieel om een nieuwe strategie te smeden ter vervanging van de mislukte strategie om te vertrouwen op steun van de regimes in de regio. Nieuwe jongeren- en feministische groepen zoals Tal'at en de arbeidersklasse vormen de kern van het recente verzet.
De algemene arbeidersstaking van 18 mei (2021) werd van onderop opgeroepen en geleid. Ze legde delen van de economie stil van Israël tot de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook. Zoals Haaretz opmerkte: 'De Israëlische Vereniging van Bouwers constateerde dat Palestijnse arbeiders gehoor hadden gegeven aan de staking, waarbij slechts 150 van de 65.000 Palestijnse bouwvakkers in Israël kwamen werken. Dat verlamde bouwplaatsen en veroorzaakte verliezen die worden geschat op 130 miljoen shekels (bijna 40 miljoen dollar).'
Het karakter van de staking, hoewel extreem belangrijk, moet niet worden overdreven. Zoals Assaf Adiv, de directeur van de vakbond MAAN ‒ de enige Israëlische vakbond die Palestijnen organiseert in de industriële zones van de nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever (waaruit Palestijnse vakbonden geweerd worden) ‒ opmerkte, was de naleving van de staking door Palestijnen die in Israël werken gedeeltelijk 'te wijten aan de sluiting van de controleposten en de onveiligheid op de wegen van de Westelijke Jordaanoever'.
Ongeacht de omvang van de deelname aan de staking bleef de Israëlische economie relatief ongedeerd, wat aantoont dat de Palestijnse arbeidersklasse en andere sociale bewegingen solidariteit nodig hebben van andere arbeiders, boeren en onderdrukte volkeren. De vraag is op welke de Palestijnen zich moeten richten om een seculiere democratie te winnen in historisch Palestina.
De Israëlische arbeidersklasse ‒ geen strategische bondgenoot
De eerste en misschien voor de hand liggende strategische oriëntatie lijkt te zijn op de Israëlische arbeidersklasse. Maar die heeft loyaliteit aan Israël altijd boven klassensolidariteit met de Palestijnse massa's geplaatst.
Dat is niet alleen het resultaat van ideologische toewijding, maar ook van materiële belangen in de Israëlische staat, die Israëlische arbeiders voorziet van huizen die van Palestijnen zijn gestolen en van een opgeblazen levensstandaard. De Israëlische heersende klasse en staat integreren dus de Israëlische arbeidersklasse als collaborateur in een gemeenschappelijk project van kolonialisme waarbij de oorspronkelijke bevolking vervangen wordt.
De instellingen van de arbeidersklasse, zoals de vakbond Histadrut, hebben een centrale rol gespeeld in de etnische zuivering van Palestina. Zionistische arbeidersleiders richtten de Histadrut in 1920 op als een uitsluitend Joodse vakbond en gebruikten de vakbond als speerpunt om Palestijnse arbeiders te verdrijven.
Haar slogan 'Joods land, Joods werk, Joods product' vat haar etnonationalistische klasse-collaborationistische project goed samen en onderstreept hoe fundamenteel vijandig ze staat tegenover solidariteit met Palestijnen. Door deze slogans toe te passen tijdens en na de oprichting van Israël, heeft het ertoe bijgedragen dat land alleen werd verhuurd aan Joden; dat boerderijen en industrieën alleen Joden in dienst namen; en dat Palestijnse boerderijen en industrieën werden geboycot.
Bovendien heeft de Israëlische staat de inlijving van Israëlische arbeiders gemilitariseerd door verplichte dienstplicht. Dat dwingt hen deel te nemen aan de onderdrukking van Palestijnen, de bezetting af te dwingen en de diefstal van Palestijnse huizen en land door zionistische kolonisten te verdedigen.
Gezien deze inlijving in het koloniale project hoeft het niet te verbazen dat arbeiders, op enkele uitzonderingen na, de meest recente aanval op Gaza steunden. In slechts één van de vele voorbeelden ging de vakbond van de Israëlische Elektriciteits Maatschappij (IEC) zo ver om te verklaren dat ze geen elektriciteitsleidingen naar de Gazastrook zouden repareren totdat twee Israëlische soldaten en een vermiste Israëlische burger zouden zijn teruggekeerd.
Betekent dit dat Palestijnen geen samenwerking moeten zoeken met progressieve sectoren van de Israëlische arbeidersklasse? Natuurlijk niet. Er bestaan voorbeelden van kleinschalige solidariteit, maar die zijn zeldzaam.
Het is moeilijk voor te stellen dat die een tegenwicht vormen voor het overweldigende patroon van etnonationalistische eenheid van Israëlische arbeiders met de zionistische staat. Een strategie die gericht is op het proberen op te bouwen van eenheid van de arbeidersklasse tegen het zionisme tussen Israëlische en Palestijnse arbeiders is dus niet realistisch.
De regionale revolutionaire strategie
De sleutel tot het ontwikkelen van een betere bevrijdingsstrategie is Palestina in de regionale context plaatsen. Omdat miljoenen Palestijnse vluchtelingen geïntegreerd zijn in het Midden-Oosten en in mindere mate in Noord-Afrika, is hun nationale en klassenstrijd noodzakelijkerwijs verweven met die van de massa's in de regio.
Die arbeiders en boeren herinneren zich de strijd van hun voorouders tegen het kolonialisme, gaan de confrontatie aan met imperialistische machten die de regimes steunen die hen onderdrukken, identificeren zich met de strijd van de Palestijnen en zien daarom hun eigen strijd voor democratie en gelijkheid als verbonden met de overwinning daarvan. Daarom is er een dialectische relatie tussen de gevechten: als de Palestijnen vechten, brengt dat de regionale bevrijdingsbeweging op gang en de regionale beweging voedt zich weer met de beweging in bezet Palestina.
Hun verenigde opstand heeft de macht om de hele regio te transformeren, de regimes omver te werpen, de imperialistische machten te verdrijven, een einde te maken aan de steun van beide grootmachten aan de staat Israël, het proces te verzwakken en de Israëlische arbeiders te bewijzen dat de regionale transformatie een einde kan maken aan hun uitbuiting. De extreem-rechtse minister Avigdor Lieberman gaf het gevaar van de Arabische Lente voor Israël in 2011 toe toen hij zei dat de Egyptische revolutie die Hosni Mubarak ten val bracht en de deur opende naar democratie een grotere bedreiging voor Israël was dan Iran.
De kracht en het potentieel van deze regionale strategie is herhaaldelijk aangetoond. In de jaren zestig en zeventig zette de Palestijnse beweging de klassenstrijd in de hele regio in gang. In 2000 opende de Tweede Intifada een nieuw tijdperk van verzet en inspireerde een golf van organisatie die uiteindelijk in 2011 zou exploderen met revoluties van Tunesië tot Egypte en Syrië.
In de zomer van 2019 organiseerden Palestijnen in Libanon wekenlang massale demonstraties in vluchtelingenkampen tegen het besluit van het Ministerie van Arbeid om hen als buitenlanders te behandelen, een daad die ze beschouwden als een vorm van discriminatie en racisme tegen hen. Hun verzet hielp de bredere Libanese opstand in oktober 2019 inspireren, die op zijn beurt heeft geleid tot de volksopstanden in Irak.
Om een strategie te implementeren die gebaseerd is op deze regionale solidariteit, moeten Palestijnse groepen en bewegingen het beleid loslaten dat omarmd wordt door de PA, Hamas en het grootste deel van links, namelijk niet ingrijpen in de aangelegenheden van landen in de regio. Zulke non-interventie was de voorwaarde om hulp te krijgen van verschillende regimes. Het accepteren van dat beleid betekent dat de Palestijnen afgesneden worden van de sociale krachten die hen kunnen helpen om de bevrijding te winnen.
In plaats daarvan moet de Palestijnse strijd de regionale revolutionaire strategie hervinden die in de jaren zestig door links werd nagestreefd. Helaas hebben de meesten deze strategie losgelaten om de PLO te volgen in haar bondgenootschap met de reactionaire staten in de regio.
De strategie van regionale revolutie gebaseerd op klassenstrijd van onderop is de enige manier om bevrijding te winnen van Israël tot Saoedi-Arabië en Syrië en hun imperialistische helpers van de VS tot China en Rusland. In die strijd moeten de Palestijnen en de mensen in andere landen de eisen omarmen van iedereen die lijdt onder nationale onderdrukking, zoals de Koerden en anderen die lijden onder andere vormen van etnische, sektarische en sociale onderdrukking.
Het is nu tijd om de regionale strategie nieuw leven in te blazen. Het hele Midden-Oosten en Noord-Afrika bevindt zich in een langdurig revolutionair proces dat geworteld is in de geblokkeerde politieke en economische aspiraties van de massa. Er zijn al twee golven van opstanden geweest, de eerste in 2011 die de hele regio op zijn grondvesten deed schudden en een tweede in 2018 en 2019 die Soedan, Libanon, Algerije en Irak overspoelde.
Nu geen van de grieven van het volk is gewonnen, is er ongetwijfeld een derde golf op komst. En Palestina kan en moet het middelpunt zijn van die volgende golf in een strijd om het land en de hele regio te bevrijden.
Palestina in het revolutionaire proces
Alleen door zo’n regionale revolutionaire strategie kunnen we ons de vestiging voorstellen van een democratische, socialistische en seculiere staat in historisch Palestina met gelijke rechten voor zowel het Palestijnse als het Joodse volk binnen een socialistische federatie in het hele Midden-Oosten en Noord-Afrika. In de nieuwe Palestijnse staat zouden alle Palestijnen het recht hebben om terug te keren naar hun land en huizen van waaruit ze in 1948, 1967 en daarna met geweld werden verdreven. Daarnaast moet de bevrijding van Palestina ook een globaal project van economische ontwikkeling en wederopbouw omvatten om de Palestijnen hun sociale en economische rechten te garanderen.
Om deze strategie uit te voeren, moeten de Palestijnen een nieuw politiek leiderschap smeden dat zich inzet voor zelforganisatie van onderop binnen historisch Palestina en de regio. Ze kunnen dat niet alleen, maar moeten samenwerken met socialisten van Egypte tot Libanon, Syrië, Iran, Turkije, Algerije en alle andere landen.
De belangrijkste taak voor degenen buiten de regio is om links, vakbonden, progressieve groepen en bewegingen te winnen voor steun aan de campagne voor boycot, desinvestering en sancties tegen Israël (BDS). Door dat op te leggen aan instellingen en bedrijven in de imperialistische machten, vooral de VS, zal hun steun aan Israël en andere despotische regimes worden geblokkeerd en hun greep op de regio worden verzwakt.
De bevrijding van Palestina gaat dus samen met de bevrijding van alle volkeren die leven onder tirannen in Damascus, Riyad, Doha, Teheran, Ankara, Abu Dhabi, Caïro, Amman en alle andere. Zoals een Syrische revolutionair in de zomer van 2014 schreef vanuit de door Israël bezette Syrische Golanhoogten: 'Vrijheid ‒ een gemeenschappelijke bestemming voor Gaza, Yarmouk en de Golan'. Deze slogan biedt hoop op regionale revolutionaire transformatie, de enige realistische strategie voor bevrijding.
*Ik wil Ashley Smith en Sai Englert bedanken voor hun hulp bij het schrijven van dit artikel.”
Dit artikel stond op Tempest. Nederlandse vertaling redactie Grenzeloos.
In het artikel over…
In het artikel over Palestijnse bevrijding en de revoluties in het Midden-Oosten en Noord-Afrika van Joseph Daher valt op dat daarin de woorden "Marokko", "Sahara" en "Polisario" niet voorkomen.
Dat is alles.
Reactie toevoegen