Colombia heeft al vijftig jaar een gruwelijke reputatie op vlak van schendingen van de mensenrechten en het gaat van kwaad naar erger. Januari 2020 was de bloederigste maand sinds de vredesakkoorden van september 2016. In plaats van vrede brengt dat akkoord een toename van moordende repressie van elke persoon en organisatie die ingaat tegen de economische agenda van multinationals en het collaborerende regime.
Opdrachtgever bekend
Senator Gustavo Petro noemde in een eerste reactie op de moorden de vermoedelijke aanstoker bij naam: “President Duque heeft John Jairo Torres aangesteld als nationaal verantwoordelijke voor de ruimtelijke ordening: hij is de broer van drugshandelaar Hector Torres, vroegere burgemeester (van Candelaria) en kabinetschef van de huidige burgemeester.” Met deze twee laatste moorden werd januari 2020 de meest moorddadige maand sinds het afsluiten van de vredesakkoorden van 26 september 2016. Gemiddeld werd tijdens de voorbije maand één politieke moord per dag gepleegd op sociale of politieke leiders, vakbondsmensen, leiders van inheemse volkeren, journalisten en verdedigers van de mensenrechten. Sinds de verkiezing van rechts president Iván Duque Márquez op 7 maart 2018 is het politieke geweld tegen elke uiting van politieke, sociale en culturele dissidentie nog toegenomen – in een land dat altijd al een bar slechte reputatie heeft op dit vlak. Duque werd net als al zijn voorgangers verkozen in dubieuze omstandigheden. In buurland Venezuela zouden dergelijke wantoestanden onmiddellijk leiden tot afkeuring en niet-erkenning. Niet zo in Colombia waar dankzij een pro-westers economisch beleid en als meest verknochte bondgenoot van de VS in Latijns-Amerika elke verkiezing telkens weer vrij snel internationaal wordt erkend. Colombia onderhandelt op dit ogenblik een nieuw vrijhandelsakkoord met de EU. De Colombiaanse organisatie Colombia Humana en Europese solidariteitsorganisaties roepen de EU en de regeringen van de EU-lidstaten op dit akkoord niet goed te keuren zolang de grove schendingen van de mensenrechten in Colombia niet stoppen.
Lijst van de in januari 2020 gepleegde politieke moorden:
1 januari: Benjamin Banguera González, voormalige FARC-guerrillero1 2 januari: Carlos Cardona, directeur van het openbaar hospitaal van Ituango 3 januari: Cristian David Calcedo, zoon van Edgar Calcedo, leider van de Afro-Colombiaanse volkeren van het departement Cauca 7 januari: Gloria Ocampo, activiste in de beweging voor vrijwillige vervanging van de coca-teelt2 7 januari: Virginia Silva, inheems leidster in Páez 8 januari: Emilio Campaña, activiste in de beweging voor vrijwillige vervanging van de coca-teelt 8 januari: Mireya Hernández, activiste in de gemeente Algeciras 8 januari: Oscar Quintero, activist in de beweging voor vrijwillige vervanging van de coca-teelt 8 januari: Gentil Hernández, activist in de beweging voor vrijwillige vervanging van de coca-teelt 9 januari: Anuar Rojas Isarama, lid van de Inheemse Wacht3 in Nuquí 10 januari: Henry Cuello, leider in de gemeete Chiriguaná 10 januari: Amparo Guegia, mede-organisator van de Marcha Patriotica4 10 januari: Juan Pablo Dicué Guejia, mede-organisator van de Marcha Patriotica 10 januari: Nelson Enrique Meneses, mensenrechtenactivist 10 januari: Tulio César Sandoval, activist van de boerenorganisatie ASCAMCAT 10 januari: Sergio Narváez, politiek activist in de gemeente Turbo 11 januari: John Freddy Álvarez, voorzitter van de boerenorganisatie ASTRACAL 12 januari: Crescendo Santos: voormalig FARC-guerrillero 13 januari: Jorge Luis Betancourt, boerenleider 14 januari: Jaiber Alexander Quitumbo, lid van de Inheemse Wacht 15 januari: Huber Arias Giraldo, voormalig FARC-guerrillero 15 januari: Federico Peñalosa, boerenleider 16 januari: Yordan Tovar, leider boerenvakbond in de deelstaat Putumayo 17 januari: Wilmar Alexandro Sanpedro, lid van gemeentelijke actiegroep in Tarazá 17 januari: Carlos Andrés Chavarria, lid van gemeentelijke actiegroep in Tarazá 18 januari: Luis Darío Rodríguez, leider van organisatie voor uit hun dorp verjaagde families5 21 januari: Hernando Herrera: gemeenschapsleider in de gemeente El Brasil 25 januari: John Alexander Ulcue Mesa, inheems leider 25 januari: Modesto Vega, leider van een actiegroep in de gemeente Puerto Guzmán 25 januari: John Freddy Vargas Rojas, voormalig FARC-guerrillero 26 januari: Fernando Quintero Mena, leider van een gemeentelijke actiegroep in Convención 30 januari: Jonathan Borja Pérez, politiek activist 30 januari: Iván Giraldo Fuqueme, politiek activist
Noten
1 Een essentieel onderdeel van het vredesakkoord van 2016 met de guerrilla-organisatie FARC was de garantie dat guerrillero’s die de wapens neerlegden en naar de civiele maatschappij terugkeerden bescherming zouden krijgen tegen de wraakacties van extreemrechtse milities (‘paramilitairen) in dienst van de grote multinationals (actief in de mijnbouw, landbouw en bosbouw) of van de drugsmaffia. 2 De teelt van coca is voor arme boeren een uitweg uit de armoede, omdat ze met de verkoop van de cocabladeren – waaruit de maffia cocaïne distilleert – tot 8 maal meer verdienen per hectare. Programma’s om de boeren financieel te stimuleren tot de overschakeling naar voedselgewassen worden door de drugsmaffia afgedreigd. 3 Om zich collectief te verdedigen tegen de aanvallen van gewapende milities, politie en leger organiseren dorpen eigen burgerwachten die de lokale bevolking verwittigen van de komst van bedreigende personen en groepen. 4 De Marcha Patriótica is een onderdeel van de sociale protesten die al twee jaar woeden in Colombia en waar de buitenlandse media bijna volledig over zwijgen. 5 Het internationaal recht noemt personen die binnen hun eigen landsgrenzen op de vlucht zijn IDPs (internally displaced persons), die een ander statuut hebben dan ‘refugees’ (vluchtelingen), omdat zij nog steeds onder de verantwoordelijkheid van hun eigen staat vallen. Colombia heeft al tientallen jaren het hoogste aantal IDPs ter wereld, 7,6 miljoen. Op de tweede plaats komt Syrië met 6,2 miljoen. Dit artikel verscheen eerder op de wereld morgen.
Reactie toevoegen