Syrië en de linkse beweging I

Achter de humanitaire ramp van de burgeroorlog in Syrië staat een politieke crisis die de linkse beweging dringend moet zien te begrijpen. De tragedie van Syrië is een van de belangrijkste morele en politieke kwesties van deze tijd. Toch is het niet eenvoudig voor linkse mensen over de gehele wereld om een duidelijk standpunt over Syrië in te nemen. Om helderheid te brengen in de geschiedenis en de aard van het conflict in Syrië, had Yusef Khalil voor Jacobin een uitgebreid interview met Yasser Munif, een Syrische wetenschapper die de basisbewegingen in het land bestudeert. De onderstaande brede discussie gaat over belangrijke thema’s als het karakter van het regime van Assad, de wortels en de ontwikkeling van de Syrische revolutie en over de verschillende oppositiegroepen die actief zijn in het land. Verder over de regionale en globale belangen en interventies en over de noodzakelijke solidariteit in de VS. Grenzeloos vertaalde dit lange interview dat we in drie delen publiceren. Hier het eerste deel. De komende weken zullen we de delen II en III oubliceren. De VN hebben Syrië bestempeld als de ergste humanitaire crisis van onze tijd. Meer dan elf miljoen Syriërs, dat is meer dan de helft van de Syrische bevolking, zijn op de vlucht. Honderdduizenden zijn richting Europa getrokken en daarbij zijn duizenden mensen in zee verdronken vanwege de Europese grenspolitiek en het Europese vluchtelingenbeleid. Er zitten 4,8 miljoen vluchtelingen in Turkije, Jordanië en Libanon en andere landen in de omgeving en 6,6 miljoen zijn op de vlucht in Syrië zelf. Meer dan de helft van die vluchtelingen zijn kinderen. Zijn deze vluchtelingen eenvoudigweg slachtoffers van een humanitaire crisis? Waarom zijn zij op de vlucht geslagen en wat voor ervaringen hebben zij meegemaakt? Het is duidelijk dat het niet alleen om een humanitaire crisis gaat, maar ook om een politieke. We kunnen het vluchtelingenvraagstuk onmogelijk begrijpen zonder dat in verband te brengen met het Syrische conflict en de Syrische revolutie. We moeten het dus in verband brengen met de recente geschiedenis van Syrië en met het politieke proces dat daar gaande is. Dat is een van de belangrijkste problemen. De mensen die met vluchtelingen werken leggen vaak geen verband met het grotere conflict in Syrië. Zij hebben meestal een a-historische en a-politieke benadering van de vluchtelingen. Zij zien hen alleen als individuen die hulp en ondersteuning nodig hebben. Ik denk dat dit niet productief is. Ik denk dat het vluchtelingenprobleem een element is van de Syrische revolutie. Het is een bijproduct en het moet begrepen worden in de bredere context van de Syrische revolutie en het moet politiek gemaakt worden. Veel van de activisten en organisatoren die de basisbeweging in Syrië steunden zijn gevlucht naar Turkije en aangrenzende landen in Europa door de omvang van het geweld, de verdrijving, de politieke situatie, etc. Zij behoren bij die revolutie en velen zijn nog actief in Europa en vormen op die manier nog een onderdeel van die revolutie. Dat is het eerste probleem. Het idee dat het gewoon om een humanitaire crisis gaat, die als zodanig opgelost moet worden, is denk ik zeer problematisch. Het tweede probleem is de manier waarop Syrische en andere vluchtelingen worden gezien als individuen met individuele problemen. Dat is ook een groot probleem. Ik denk dat we moeten kijken naar deze vluchtelingen als gemeenschappen met politieke rechten en eigen culturen, die bewaard en gekoesterd moeten worden. Zij worden daarentegen dikwijls verspreid over verschillende dorpen en steden in Europese landen. De reden waarom dat wordt gedaan is dat door deze bevolkingsgroepen te verspreiden, ze hoge concentraties Moslims willen vermijden, die ze zien als potentiële bedreiging voor Europa en als terrorist, etc. Dat is het tweede probleem, het idee dat ze als individuen worden gezien en niet als gemeenschappen. In de derde plaats was er in het begin veel solidariteit met de vluchtelingen, maar later – toen er meerdere terroristische aanvallen waren geweest in Europa en daarna ook in de VS – veranderde de publieke opinie en werden veel Europeanen en andere mensen in het Westen zeer sceptisch over de vluchtelingen. Zij worden door veel mensen als potentiële terrorist gezien. Dat is ook een kwestie waarop we een antwoord moeten zien te vinden. Dit is ook een voedingsbodem voor uiterst rechtse xenofobische politiek en voor nazi’s, die een tegenstelling produceren tussen Europa en de regio van Syrië, alsof er een botsing van beschavingen bestaat tussen die ‘barbaarse’ Arabieren, potentiële terroristen enz. en aan de andere kant de Westerse cultuur en Christelijke waarden. Zonder tussenveld. Het wordt voorgesteld als een botsing van beschavingen en er bestaat geen andere oplossing dan een complete scheiding tussen de twee bevolkingen. Zowel in Europa als hier in de VS wordt er in de politiek met de vluchtelingenkwestie omgegaan op een zeer racistische en xenofobische manier. Daar moet ook kritiek op komen, vooral vanuit links en door progressieve groepen en partijen. We moeten opkomen voor de integratie van de vluchtelingen. Zij moeten dezelfde rechten krijgen als de andere mensen in Europa en zij moeten als gemeenschappen behandeld worden. U stelde de noodzaak om het vluchtelingenvraagstuk te verbinden met de recente geschiedenis. Hoe zou u het Syrische regime karakteriseren en de ontwikkeling daarvan? Hoe kunnen we een beter beeld krijgen van wat er aan de hand is? Het Syrische regime heeft een lange geschiedenis, van tenminste veertig jaar. Het is totalitair, sektarisch en sinds enige tijd ook neoliberaal. Hafez al-Assad, de vader van de huidige dictator, greep de macht in 1970 en toen isoleerde hij het radicale deel van de Ba’ath partij, de groep die geleid werd door Salah Jadid. Vanaf dat moment begon hij het proces van de-radicalisering van de Ba’ath partij. In het begin had de Ba’ath partij de steun van een deel van de middenklasse en boeren en van sociaal gemarginaliseerde groepen en de partij stelde zich op tegenover de grootgrondbezitters, maar van die politiek werd langzamerhand afstand genomen. In plaats daarvan koos Hafez-al-Assad voor een meer conservatieve politieke koers. Al het nationalisme en antikolonialisme van de jaren zestig en zeventig verschoof naar de achtergrond en in plaats daarvan ging Assad meer deregulering invoeren in de economie. De economie was in het begin duidelijk meer gecentraliseerd en sommige mensen zagen dat als een vorm van socialistische economie met een grote publieke sector etc. Al die verschillende elementen werden door de vader en later door zijn zoon Bashar al-Assad ontmanteld. En vanaf midden jaren negentig kwam er een stimulans voor meer private sectoren en voor privé kapitaal, voor het ontmantelen van sommige publieke sectoren, het einde van subsidies en steeds meer private universiteiten, etc. Dat wordt gewoonlijk gezien als de draai naar het neoliberalisme in Syrië. En dit wordt gecombineerd met een totalitaire politiestaat, die iedere politieke actie of activiteit in de gaten houdt. Politiek staat buiten de wet. Vakbonden werden totaal onderdrukt en ontmanteld al in de jaren tachtig en er waren meerdere stakingen in 1980-81. De leiders van die stakingen kwamen in de gevangenis terecht of vluchtten naar het buitenland. Het regime van Assad stelde leden van de Ba’ath partij aan het hoofd van de vakbonden. Enkele decennia was er geen politieke ruimte in Syrië. Het is ook een sektarisch regime. Het hanteert twee verschillende ideologieën. In het openbaar presenteert het zichzelf als seculier, niet godsdienstig, als niet uitsluitend en tegelijkertijd hanteert het een zeer sektarisch verhaal. Ik denk dat dit heel belangrijk is, omdat het vaak niet begrepen wordt. Sommige mensen geloven dat het regime van Assad eigenlijk een socialistische, anti-imperialistische macht in de regio is. Dat klopt niet erg als we kijken naar de lange geschiedenis van Syrië. Hoe seculier is de Syrische staat? Hoe ziet secularisme er onder Assad uit? Ik denk dat het Syrische regime het erg slim heeft gespeeld door het beeld te scheppen dat het modern en seculier is en tegen sektarisme. Zoals we weten zijn er verschillende sektes en religies in Syrië. Die leefden allemaal samen en deelden de politieke ruimte, maar dat is ver van de waarheid. In feite schiep Assad al heel snel een zeer delicaat evenwicht tussen de Soennieten en de Alawieten, tussen partij en leger, om zijn eigen macht te consolideren. Hij kon dat natuurlijk niet doen door alleen steun te krijgen van de Alawieten, dus hij had ook de steun nodig van de Soennieten. Hij deed dat door bepaalde posities te geven aan sommige generaals en kooplieden en dergelijke, maar altijd waren er confrontaties en bij iedere zuivering kwamen de Alawieten er beter uit en kregen zij meer strategische posities in het leger, het veiligheidsapparaat en in de partij. Het regime van Assad gebruikte deze tegenstrijdigheden door ook de tegenstellingen te versterken tussen de stedelijke klasse van Soennieten en de klasse van Soennieten op het platteland en tussen de Soennieten van verschillende regio’s. Al deze tegenstellingen en verschillen gebruikte hij om zijn macht te consolideren. Toen er begin jaren tachtig een confrontatie was met de Moslim Broederschap, sloeg het Syrische regime de opstand van de Moslim Broederschap neer en doodde in Hama zo’n twintig tot veertig duizend mensen, volgens verschillende schattingen. Om de macht van de Moslim Broederschap te ondermijnen, gaf het de Saoedische sjeiks toestemming om religieuze scholen te openen en om in die jaren tachtig hun Wahhabi ideologieën te propageren onder de bevolking. Het deed dat met instemming van Saoedi-Arabië, zo lang als Saoedi-Arabië instemde met het niet steunen van de Moslim Broederschap. Het regime gebruikte al deze verschillende tegenstellingen en hanteerde sektarische boodschappen onder sommige delen van de bevolking en tegelijkertijd presenteerde het zichzelf als een seculier en modern regime of macht. Ik denk dat dat belangrijk is. Dat is trouwens nog steeds aan de gang, dit soort van dubbele boodschappen. Dat is verwarrend voor mensen die alleen het sektarische aspect zien of geloven of alleen het seculiere aspect, afhankelijk van waar je politiek staat en wat je wilt zien. Maar het Syrische regime hanteert beide verhalen. Het regime gebruikt het sektarisme niet als een ideologisch apparaat, maar meer als een pragmatisch middel; om een deel van de bevolking op te zetten tegen een ander deel en om de eigen macht te consolideren, anders dan ISIS het sektarisme gebruikt, als fundament van haar staat. De aanhangers van Assad claimen ook dat er een hoge mate van eenheid heerst onder alle delen van de Syrische maatschappij, die achter hun president staan en sommigen zeggen achter hun ‘democratisch gekozen’ president, tegenover de buitenlandse invasie van hun land. Wat is de basis van Assad’s achterban? Hoe ziet die er uit? Assad heeft een zekere steun. Het zou niet juist zijn om dat te ontkennen, maar het regime van Assad heeft een combinatie van hegemonie en geweld gebruikt om haar macht te handhaven, dus een deel van de bevolking is bang voor het regime. Zij willen niet protesteren of zich aansluiten bij de opstand, uit angst voor de mogelijke gevolgen. Zoals ik al zei, hanteerde het regime van Assad een aantal verschillende strategieën om de bevolking te verdelen tussen stad en platteland, tussen de middenklassen en de armen die in informele wijken wonen, etc. Door gebruik te maken van verschillende tegenstellingen en door verschillende bevolkingsgroepen tegen elkaar op te zetten en door gebruik te maken van sektarisme om bijvoorbeeld Christenen en Joden tegen elkaar op te zetten, was het regime in staat om een deel van de bevolking te pacificeren en een dubbele boodschap uit te zenden. Een deel van de bevolking vreest het regime van Assad en wil daarom niet meedoen aan protesten of de revolutie te ondersteunen. Dat wordt gezien als steun, omdat zij een zwijgende meerderheid vormen. Zij steunen het regime niet, maar ze kunnen zich er ook niet echt tegen verzetten, vanwege het staatsveiligheidsapparaat en het leger in de steden, etc. Een deel van de Syrische bevolking en een deel van de minderheden gelooft dat het Syrische regime de enige is die bescherming biedt, dat dit het minst slechte alternatief is voor hen en dat de andere opties gewelddadiger zijn. Daarom besluiten zij zich koest te houden en geen verzet te bieden tegen het regime. Ik denk dat het gaat om een groot deel van de minderheden en dat het regime dus gedaan heeft alsof het de minderheden beschermt. Dat doet het goed in het Westen. Als je “bescherming” biedt aan de “Christenen” of andere minderheden, dan wordt dat positief beoordeeld, omdat de Soennieten duidelijk gezien worden als een bedreiging. Dat is onderdeel van de oriëntalistische beeldvorming. Soennieten vormen de meerderheid en daarom zijn zij per definitie een bedreiging voor de minderheden. Sommige delen van de bevolking profiteren van wat er gebeurt, of zij worden niet echt geraakt door de gebeurtenissen. Er bestaan een paar rijke buurten die geheel los staan van het lopende conflict en het geweld. Zij zien het niet. Het regime was ook heel slim door iedere vorm van conflict met deze buurten te vermijden. Ik zei al dat het regime meestal veel meer ambivalent was en niet geneigd was om tegen deze buurten geweld te gebruiken om alle confrontatie of vervreemding bij deze bevolking te vermijden. Ik denk dat het aan de ene kant gaat om een combinatie van hegemonie en geweld. Maar een klein deel van de bevolking …  veel Alawieten geloven dat als Assad verdwijnt, er de dreiging bestaat dat zij zullen worden verdreven of dat zij zullen worden bedreigd door de Soennietische meerderheid. Ik geloof niet dat het regime een sterke basis heeft. En ik denk dat het alleen gebruik maakt van de tegenstellingen en verschillen om de eigen macht te consolideren. Wat zijn dan de onderliggende oorzaken die geleid hebben tot de revolutie tegen het regime? Er zijn natuurlijk meerdere redenen, maar de belangrijkste is meer dan veertig jaar dictatuur. Ik denk dat het gaat om een combinatie van binnenlandse factoren die te maken hebben met de dictatuur, een dictatuur die op z’n eind liep, en ook van nieuwe en globale factoren. De binnenlandse factoren zijn algemeen bekend. De Ba’ath partij had in de jaren zestig en zeventig een nationalistische ideologie en verzette zich tegen het imperialisme, maar later veranderde ze al snel in een veel gematigder partij die minder radicaal werd en die veel van de progressieve doelen van de oude Ba’ath partij, die in de periode 1963-1970 waren ingevoerd probeerde terug te draaien. Ik denk dat het belangrijkste symbool van de nieuwe tijd Rami Makhlouf is, de neef van Bashar al-Assad, die echt een symbool van corruptie is en van de nieuwe golf van neoliberalisme in Syrië. Sommige mensen hebben gezegd dat de droogte van 2007 en van 2010 een rol heeft gespeeld in de verdeeldheid van de bevolking en bij het marginaliseren van een deel van de boerenklasse. Daarbij werd een deel van de bevolking naar de randen van de grote steden gedreven en kwam daarbij in miserabele omstandigheden terecht. Ik denk dat dit een reden is, maar ik denk niet dat dit de belangrijkste reden is. Naast deze binnenlandse factoren denk ik dat het belangrijk is om de Syrische opstand te zien in het licht van de Arabische revoluties. We kunnen de Syrische revolte niet begrijpen zonder die te verbinden met de bredere Arabische opstand of revolte. Het gaat denk ik in veel opzichten om het eind van een totalitaire orde in de regio. Die totalitaire orde heeft haar grenzen bereikt en is niet in staat om te overleven of nog veel langer in leven te blijven. Ze is versleten geraakt en wordt aan alle kanten uitgedaagd. In veel opzichten betekent het een einde van de totalitaire orde, wat lijkt op het einde van het socialistische blok of de socialistische orde die afliep in de jaren negentig. Het gaat om een structurele ontmanteling van die orde. Dat betekent niet noodzakelijkerwijs dat we in de regio nu democratie gaan krijgen. Het kan ook uitlopen op een nieuwe versie van die totalitaire, meer gemilitariseerde orde. Maar wat we meer dan dertig of veertig jaar hadden, afhankelijk van het land, na de dekolonisatie, dat kan niet meer voortbestaan. We hebben te maken met een nieuwe conjunctuur, het begin van een nieuwe tijd in de regio. Syrië is daarmee organisch verbonden. Het kan niet los gezien worden van dat regionale proces en moet daarom begrepen worden binnen die bredere context. Tot slot is er de globale context van de economische crisis in de wereld. Ik denk dat die wereldwijd tot protesten heeft geleid en de Arabische protesten vormen daarvan een onderdeel. Het gaat niet om een noodzakelijk direct of deterministisch verband tussen economie en politiek, maar er bestaat ongetwijfeld een verband tussen de twee. De neoliberale politiek in de regio en in Syrië had vergaande repercussies. De economische crisis en daarvoor nog de voedselcrisis hadden belangrijke gevolgen in de Arabische wereld in het algemeen en ook in Syrië. Het is de combinatie van al deze verschillende factoren die wezenlijk geleid heeft tot de revolutie. Hoe moeten we het huidige conflict in Syrië begrijpen? Is het een revolutie? Sommigen noemen het een burgeroorlog. Anderen noemen het een indirecte internationale oorlog. Hoe moeten we dit begrijpen? En waarom is een belangrijk doelwit van de Syrische revolutie specifiek de Syrische president Bashar al-Assad? Ik wil om te beginnen zeggen dat er twee verschillende dimensies zitten aan de Syrische crisis. De eerste is een extreem complex conflict met veel vertakkingen en de tweede is een eenvoudige situatie. We moeten die twee aspecten tegelijkertijd behandelen. De eenvoud van de Syrische situatie is dat er sprake was van een nationale volksopstand die zich verzette tegen een totalitair regime, zoals ik al zei. Dat is het geval in de gehele Arabische regio. Dat is fundamenteel om te begrijpen wat er in Syrië gebeurt. Verder is er natuurlijk een heleboel complexiteit en verwarring, maar ik denk niet dat we het Syrische conflict echt kunnen begrijpen zonder te snappen dat de oorsprong van de rebellie ligt in het verzet tegen de Syrische president en het Syrische regime. Dat regime wist natuurlijk, net als alle andere Arabische regimes, dat het niet lang stand kon houden tegen een vreedzame volksopstand. Het moest de toestand ondoorzichtig maken door verwarring te scheppen. Dat deed het regime ook vanaf het begin. Daarom werd het vreedzame protest met geweld beantwoord. Als het Syrische regime de opstand alleen tegemoet was getreden als vreedzaam protest voor hervormingen en met eisen, dat zou het al lang geleden verloren hebben en dus hanteerde het een aantal strategieën om verwarring te zaaien. Een van de methodes was al vroeg de militarisering van het conflict. Er werd streek voor streek geweld gebruikt. Maandenlang werden er vreedzame betogers gedood. Meerdere duizenden mensen werden er gedood voordat er sprake was van een militarisering van de Syrische opstand. Dat is belangrijk, denk ik. De mensen kozen er niet voor om zich met wapens tegen het regime te verzetten. In feite gingen de meeste mensen die de revolutie steunden er vanuit dat als het een gemilitariseerde opstand zou worden, de revolutie zou verliezen. Ik was daar een van. Ik denk dat velen van ons hun opstelling veranderden toen zij zich realiseerden dat militarisering geen keuze was; het was de enige manier waarop mensen zich konden verdedigen tegen het geweld van het Syrische regime dat geen stap terug wilde doen en geen enkele eenvoudige hervorming wilde toestaan. Het tweede instrument van het regime was de islamisering van de opstand en de revolte door de seculaire delen van de opstand gevangen te nemen, te martelen en velen van hen te doden. Zij werden gezien als de belangrijkste bedreiging van het regime. Aan de andere kant – zoals al zo vaak gezegd – liet het regime veel Islamisten vrij uit de gevangenis in 2011 en 2012. Velen van hen kwamen in de leiding van de belangrijkste jihadistische groepen, inclusief de leiding van Ahrar Ash-sham en Jaysh al-Islam en van Al Qaeda, etc. Het Syrische regime voelde zich natuurlijk prettiger bij het bevechten van een jihadistische Islamistische oppositie dan van een seculier, nationaal volksverzet. Het derde element is een sektarische politiek door aanvallen op Soennietische en Shiitische dorpen, waarbij er voor gezorgd werd dat die geen verbond sloten of samen optrokken, zoals in het begin wel gebeurde. Dat was natuurlijk een belangrijke bedreiging voor het regime, dus dat deed veel moeite om breuken te bewerkstelligen tussen Soennieten en Shiiten en Christenen en om er voor te zorgen dat er geen bondgenootschappen mogelijk waren. Wie er ook doelwit waren, dat waren de Alawieten die de Syrische opstand steunden. Zij kregen met veel geweld te maken en werden gevangen gezet of gedood. Sommigen zitten nog steeds gevangen. Ze werden als een belangrijke bedreiging gezien voor het regime, want dat wilde geen enkele vorm van oppositie vanuit de Alawietische sekte. Tot slot denk ik dat het regime bewust heeft aangestuurd op internationalisering van het conflict door Rusland en Iran en anderen uit te nodigen een rol te spelen in de gebeurtenissen en door daarmee anderen, zoals Saoedi-Arabië en Turkije te prikkelen om ook een belangrijke rol te spelen in de steun aan verschillende groepen van de oppositie. Ik denk dat het gaat om de combinatie van die twee factoren: aan de ene kant het ondermijnen en uitschakelen van het volksprotest en er voor zorgen dat het onzichtbaar wordt door het neer te slaan en tot zwijgen te brengen en aan de andere kant door die strategieën die ook de Syrische opstand ondermijnen en onderdeel vormen van de contrarevolutie. Het is een oorlog met verschillende verhalen, zoals Gilbert Achcar heeft gesuggereerd. Verhalen en propaganda vormen een strijdterrein en zo moeten we er ook tegenaan kijken. Het gaat niet gewoonweg om een uitdrukking van wat er gebeurt, maar het is een strijdterrein. Daarom is het zo belangrijk om het verhaal van de revolutionaire basisbeweging te vertellen, dat helemaal geïsoleerd is geraakt, tot zwijgen gebracht, gemarginaliseerd en voor velen ondenkbaar is geworden. Daarom zouden we die strijd zichtbaar moeten maken en ervoor zorgen dat de mensen dit te horen krijgen. Sommige linkse mensen hebben gezegd dat we moeten stoppen met het demoniseren van Bashar al-Assad. Ik wil nog even terugkomen op de vorige vraag, waarom de belangrijkste pijlen van de Syrische revolutie specifiek gericht zijn op Bashar al-Assad? Het regime van Assad draait in wezen om – en is ook zo opgezet – een persoonscultus. De dictatuur van Egypte ziet er heel anders uit dan die in Syrië. We hebben kunnen zien dat na Abdel Nasser Sadat kwam en daarna Mubarak, etc. Het gaat daar om een dictatoriale instelling die niet noodzakelijk gebaseerd is op een familie of een individu of een sekte. Dat is anders in Syrië, waar het hele systeem opgebouwd is om een sekte, een familie en een individu. Als zodanig is hij een belangrijk symbool geworden, waartegen mensen in opstand zijn gekomen. Het is niet duidelijk waarom een deel van links de anatomie van het Syrische regime niet wil snappen. Hoe het Syrische regime op vele manieren draait rond deze figuur en waar rond vele leuzen, ideologie en de graffiti in de straten draaien. Ik denk dat als Bashar al-Assad omver geworpen wordt, het niet waarschijnlijk is dat het regime nog lang zal kunnen overleven, omdat het zo is opgezet dat het bijna onmogelijk is om het hoofd van de rest te scheiden. Dat is anders in andere landen, zoals in Egypte, waar er instituties bestaan die het mogelijk maken om een dictator te vervangen. We hebben gezien dat Sisi Mubarak heeft vervangen en dat de hele dictatuur overeind is gebleven. Ik denk dat een dergelijk scenario in Syrië niet mogelijk is. Daarom denk ik dat het erg moeilijk zou zijn om Assad te vervangen en de dictatuur te behouden in Syrië. Dat is de reden dat de internationale gemeenschap en iedereen die Assad steunt, niet in staat is geweest om een vervanging te vinden voor het regime van Assad. U hebt de bevrijde gebieden in Syrië bezocht en u heeft de zelforganisatie van gewone Syriërs gezien. Kunt u iets meer vertellen over hoe de mensen zich tijdens de eerste protesten hebben georganiseerd en ook hoe zij zich hebben georganiseerd nadat het regime zich gedwongen zag om zich met haar repressieapparaat terug te trekken uit grote delen van Syrië?    Ja, ik heb enkele maanden in Syrië doorgebracht in 2013 en 2014, vooral in Manbij. Dat was toen, denk ik, een belangrijke periode voor Manbij. Het was enkele maanden na de bevrijding van de stad. De stad werd vreedzaam bevrijd, zonder gevechten in de stad, maar de demonstraties waren zeer groot en de veiligheidsdienst en de politie en het staatsapparaat voelden zich bedreigd en zij zijn de stad uit gevlucht. Tegelijk vluchtten ook veel ambtenaren de stad uit. De stad bleef achter zonder hulpbronnen en zonder professionele expertise. Het gaat om een behoorlijk grote stad, naar Syrische maatstaven. De stad heeft een twee honderdduizend inwoners en daar komen nog een twee honderdduizend vluchtelingen bij. Dus een bevolking van bijna een half miljoen. De revolutionairen probeerden vooral om instellingen, politieke en economische instellingen op te zetten om de stad leefbaar te maken. Tegelijk was dit een soort dekolonisatiepolitiek, door het dekoloniseren van de ruimtes die eerst werden ingenomen door het Syrische regime en ook het dekoloniseren van de cultuur, van instellingen en van de geest. Dat is wat ik heb gezien en meegemaakt in Syrië. Het is een proces van het afschaffen van de oude cultuur en het verwerven van een nieuwe niet koloniale politiek, het opnieuw bedenken van politiek en activisme en organisatie op andere manieren. Ik wil dat niet idealiseren. Er waren natuurlijk problemen, maar wat de bevolking op vele manieren voor mekaar wist te krijgen was ongelooflijk, ondanks het gebrek aan middelen. Ze slaagden er in om een revolutionaire raad te organiseren en een revolutionair gerechtshof. Ze riepen een van de eerste vakbonden in het leven, een vrije en onafhankelijke vakbond. Die had geloof ik een duizend leden. Ze bouwden de stad vanaf de grond weer op, want velen hadden niet zomaar deskundigheid. Veel personeel van de openbare diensten had de stad verlaten omdat zij zich bedreigd voelden. Ze konden een deel van hen wel behouden, maar velen verlieten de stad en daarmee verloren ze ook veel van de ervaring en deskundigheid die nodig is om een waterbedrijf te runen of de graansilo’s te beheren, etc. Al die plekken werden opnieuw ingevuld. En dit gebeurde in de context van massaal geweld. Het Syrische regime bombardeerde die gebieden regelmatig om de opkomst van alternatieven te ondermijnen. Want het Syrische regime voelt aan dat het opkomen van een alternatief Syrië, een democratisch Syrië, een post-Assad Syrië, een verkeerde boodschap zou zijn voor degenen die het regime nog altijd steunen en dat zou het begin van het einde betekenen. Het regime voelt zich meer bedreigd door deze democratische alternatieven dan door de militaire dimensies van de Syrische revolutie. Deze ervaringen en deze experimenten in die bevrijde gebieden maakten in vele opzichten de Syrische revolutie mogelijk. Ze vormden de ruggengraat van de Syrische revolutie. Het waren de laboratoria waar mensen aan het experimenteren waren met van alles en nog wat, met nieuwe media, nieuwe cultuur, nieuwe verhalen, met het experimenteren met nieuwe manieren van organisatie omdat ze moesten organiseren in een zeer verschillende context. Sommigen deden onderzoek en organiseerden en ze vonden literatuur over Europa en andere plekken. Dat is niet erg nuttig in de context van Syrië en dus moesten ze op vele manieren strategieën en tactieken opnieuw uitvinden, zodat die bruikbaar waren in Syrië, in de context van oorlog, onzekerheid, marteling, het uitwisselen van informatie en het nemen van risico’s terwijl je dat doet, zoals het smokkelen van goederen in belegerde gebieden, het smokkelen van medicijnen. Doktoren namen daarbij veel risico’s en soms moesten ze langs tien of vijftien checkpoints om materiaal en medicijnen in belegerde gebieden binnen te krijgen. Het was duidelijk dat als je gesnapt werd als dokter met dat soort apparatuur of medicijnen, je het risico liep om gemarteld en gedood te worden. Mensen nemen nog steeds dergelijke risico’s ter ondersteuning van de revolutie, maar die zijn meestal onzichtbaar. En hun stemmen worden meestal door het Westerse publiek niet gehoord omdat zij een taal spreken die niet gewoon Arabisch is, maar een organisatietaal, die niet per se begrijpelijk is voor een publiek dat getraind is in Westerse politiek en Westerse gebruiken. Ik denk dat dit ook een deel van de verwarring is. Mensen zijn niet in staat om deze ongelooflijke projecten aan de basis te zien, die er geweest zijn en die er nog steeds zijn in Syrië, vanwege die kloof, vanwege  ik zou zeggen een botsing van culturen of door onbegrip. Mensen in Syrië moeten dat soort vertaling verschaffen aan het buitenlandse publiek, het internationale en Westerse publiek. Maar mensen in het Westen moeten ook zichzelf opvoeden en afscheid nemen van het simplistische oriëntalistische verhaal over Moslims en over godsdienstig of seculier zijn, want veel van die tegenstellingen bestaan niet of hebben niet dezelfde betekenis in Syrië. In Syrië is het grootste deel van de bevolking gelovig en is Moslim, dus er om vragen dat de bevolking seculier wordt op de manier zoals in sommige Westerse landen is niet realistisch en dat is niet wat er aan de hand is in Syrië. Zo lang mensen geen afstand willen doen van dergelijke oriëntalistische tegenstellingen en zich niet inspannen om die processen te begrijpen, zo lang zullen zij, denk ik, niet in staat zijn om de omvang en het belang van de Syrische revolutie te begrijpen. In de komende weken plaatsen we in twee delen de rest van het interview. 

Dossier
Soort artikel

Reactie toevoegen

Plain text

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd>
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
Uw reactie zal niet meteen verschijnen, deze wordt eerst goedgekeurd door de beheerder.
pagetoptoptop